Starters aan zet na opkoopverbod beleggers

Vorig jaar was er voor starters op de woningmarkt meer te kiezen in wijken waar woningbeleggers door gemeenten worden geweerd. Dat schrijft het Financieele Dagblad maandag. Landelijk gingen er zo’n tweeduizend woningen naar nieuwe kopers, huizen die anders door vastgoedbeleggers waren gekocht.

Dit blijkt uit een maandag verschenen onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en het Kadaster naar de opkoopbescherming. Volgens EUR-onderzoeker Matthijs Korevaar is te zien dat starters meer woningen kopen zodra beleggers niet in de race zijn, aldus het FD. Daaruit concludeert Korevaar ‘dat er in zekere zin dus sprake was van concurrentie'.

Opkoopverbod werpt vruchten af

Sinds vorig jaar kunnen gemeenten echter wijken aanwijzen waar beleggers geen goedkope en middeldure huizen meer kunnen kopen. Tientallen gemeenten hebben de maatregel inmiddels aangegrepen om hun eigen bewoners meer kans te bieden op een koopwoning. Daaronder ook de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Het onderzoek spitst zich vooral toe op Rotterdam, dat het verbod als eerste invoerde in 16 wijken, niet in de hele stad. Amsterdam en Utrecht kozen daar wel voor. Uit het rapport blijkt dat beleggers vóór de invoering van het opkoopverbod bijvoorbeeld zo’n 35% van de huizen kochten in Rotterdamse wijken als Kralingen en Tarwewijk. Na invoering van het opkoopverbod was dat vorig jaar nog maar 1 op de 10. Een klein percentage beleggers blijft aanwezig, bijvoorbeeld ouders die een huis kopen en dat nog wel mogen verhuren aan hun kind.

Voor starters in Rotterdam betekende dit dat ze in plaats van vier op de tien huizen, nu bijna zes op de tien huizen konden kopen. In wijken zonder opkoopverbod bleef deze verhoging uit. 'Bijna een kwart van de verkochte woningen waar een opkoopverbod voor geldt, komt nu niet in handen van een investeerder, maar een bewoner, waaronder veel starters', zegt onderzoeker Korevaar in het FD over de effecten in Rotterdam. Ook landelijk was die trend te zien, al was dat met tien procent kleiner.

De onderzoekers namen in Rotterdam  niet waar dat beleggers zich verplaatsten naar wijken zonder opkoopverbod. Ook vonden ze geen bewijs dat beleggers huizenprijzen opdrijven met hoge biedingen. 'Dan had je nu een flinke daling moeten zien van de huizenprijzen in wijken waar de opkoopbescherming geldt en die zien we niet', zegt Korevaar.

Keerzijde

De keerzijde van de medaille is wel dat lagere inkomens juist verder 'beknot' worden in hun zoektocht naar een betaalbare woning, stellen de onderzoekers. Wanneer een woning in handen valt van een belegger, wordt deze aan mensen verhuurd met een lager inkomen dan dat van kopers. Dat gaat om inkomensverschillen van ongeveer €10.000 per jaar. Ook zijn deze huurders vaak veel jonger en hebben vaker een migratieachtergrond dan kopers, waardoor hun toetreding tot de woningmarkt sowieso al lastiger is.