Corona versnelt de diversificatie van supply chains en daarmee de dynamiek van logistiek, aldus Savills.
Afgelopen maanden zijn bestaande internationale handelsstromen (supply chains) flink onder druk komen te staan. Corona heeft ervoor gezorgd dat de trends naar meer regionale supply chains en het zogenaamde ‘nearshoring’ in een stroomversnelling raken. Volgens internationale vastgoedadviseur Savills zorgt het creëeren van alternatieve productielocaties voor een verandering van wereldwijde handelsstromen, en daarmee een veranderende dynamiek van de industriële en logistieke (vastgoed)markten.
Paul Tostevin, director Savills World Research, licht toe: ‘De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China had al een verandering van productieprocessen en supply chains in gang gezet, waardoor landen als Mexico en Vietnam profiteerden van extra handel. Corona heeft ervoor gezorgd dat supply chains overal ter wereld worden heroverwogen. Een thema dat ook steeds politieker wordt, nu landen als Frankrijk, Japan en India oproepen tot meer economische zelfstandigheid.’
Savills heeft in kaart gebracht welke landen goed gepositioneerd zijn ten aanzien van grote consumentenmarkten en welke landen potentiële kansen bieden voor ‘nearshoring’. De Savills Nearshoring Index rangschikt landen op basis van verschillende criteria, zoals arbeidskosten, elektriciteitskosten, infrastructuur en handelsopenheid.
Vietnam staat bovenaan in de Savills Nearshoring Index. Deze eerste plaats is goed verklaarbaar door de relatief lage arbeids- en elektriciteitskosten en vanwege het feit dat de industriële sector in dit land sterk groeit. Andere regionale hubs in Azië die ook profiteren van relatief lage kosten en zich ontwikkelen als een goed alternatief voor China, zijn Indonesië en Thailand. Opvallend is dat de arbeidskosten hier minder dan de helft bedragen van die van China.
Uit de Savills-index blijkt dat binnen Europa met name Oost-Europese landen de grootste potentie bieden voor ‘nearshoring’. Deze conclusie is gestoeld op het feit dat er in deze regio sprake is van lagere inkoopprijzen en vanwege de directe weg- en spoorverbindingen met de consumentenmarkt van West-Europa. Van alle Europese landen scoort Oekranië het hoogst op de ranking. De ‘nearshoring’ potentie van Oekraïne wordt met name gedreven door lage loonkosten en het open handelsklimaat dat het land dankt aan de sterke positie qua landbouwexport.
‘Net als in Noord- en West-Europese landen liggen in de Verenigde Staten en Canada de kosten relatief hoger waardoor deze landen minder potentie hebben wat betreft ‘nearshoring’’, zegt Tostevin. ‘Hoge arbeidskosten vormen in grote westerse consumentenmarkten een belemmering voor ‘onshoring’ op grote schaal. Daarentegen is er wel ruimte voor essentiële goederen die minder prijsgevoelig zijn. Mogelijkerwijs kunnen de hoge kosten gecompenseerd worden door automatisering van de productieprocessen.’
Op het moment dat bedrijven ervoor kiezen om de productie dichter bij huis te halen ontstaat er potentie voor nieuwe logistieke hubs. Zo constateert Savills dat Marokko een goed voorbeeld is van een land dat voor West-Europa goed bereikbaar is per schip. Marokko zou deze kans kunnen aangrijpen door zich te focussen op een verdere integratie in de bestaande logistieke corridor die zich uitstekt over de havens van Zuid-Spanje en het Iberische schiereilland tot aan Frankrijk.
In Azië is de impact van de nieuwe distributiekanalen reeds zichtbaar. Dit uit zich onder meer in stijgende grond- en huurprijzen in Vietnam. Zo zijn de industriële huurprijzen in Binh Duong, een wijk ten noorden van Ho Chi Minh City, al flink toegenomen. In 2019 (tot juni) hebben was daar een stijging van maar liefst 54,4%.
Douglas van Oers, co-head Logistics & Industrial in Nederland: ‘Supply chains zijn vaak complex en het is kostbaar om de productie dichter bij de eindbestemming te brengen. Ook zullen de voordelen van ‘nearshoring’ hoogstwaarschijnlijk sterk variëren afhankelijk van het type product. Op korte termijn verwachten we een grotere diversificatie van de supply chains en de landen die een goede balans hebben tussen de nabijheid van belangrijke afzetmarkten, lagere inkoopprijzen en een gunstig bedrijfsklimaat zullen waarschijnlijk het eerst profiteren.’
