Prinsjesdag: Het begrip ‘bouwterrein’ wordt aangepast

Vandaag – met Prinsjesdag – heeft het de wetgever nieuwe fiscale regelgeving gepubliceerd. Voor de vastgoedwereld is het spannendste item dat het begrip ‘bouwterrein’, zoals dat in de btw-wetgeving staat, wordt aangepast.

Zodra een onbebouwd terrein als ‘bouwterrein’ kan worden aangemerkt, wordt de levering van het terrein belast met btw en veelal vrijgesteld van overdrachtsbelasting.

In de huidige Nederlandse wet staat een definitie van het begrip bouwterrein waarbij een onbebouwd terrein pas als bouwterrein wordt aangemerkt als aan voorwaarden wordt voldaan. Er is pas sprake van een bouwterrein als de grond bewerkt is, als – vrij vertaald – er voorzieningen zijn getroffen, of als er een omgevingsvergunning is verleend. Deze voorwaarden in de Nederlandse wettekst vervallen per 1 januari 2017. 

De nieuwe wettekst wordt:

‘Onder een bouwterrein … wordt verstaan onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen.’

Het gevolg zal zijn dat grond veel eerder in de tijd als een bouwterrein wordt aangemerkt, waardoor in een ontwikkelketen eerder btw verschuldigd zal worden.

Ook merkt de wetgever expliciet op dat als de verkoper van een gebouw met een koper overeenkomt dat de verkoper het gebouw na de levering gaat slopen, er al sprake zal zijn van de levering van een bouwterrein. De staatssecretaris omarmt daarmee het Don Bosco-arrest volledig.

Volgens Willie Ambergen, vastgoedfiscalist bij CMS in Amsterdam, komt er per 1 janauri 2017 helaas wel een eind aan de praktijk dat de koper en verkoper een beetje kunnen spelen met het moment van het in de btw trekken van vastgoed. Nu is het immers nog mogelijk om of een beroep te doen op de Europese interpretatie van het begrip bouwterrein (vooral voordelig bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld kantoren of hotels), of om een beroep te doen op de Nederlandse interpretatie van het begrip bouwterrein (vooral voordelig voor de ontwikkeling/transformatie van/naar woningen).