Werklocaties zijn essentieel voor de circulaire economie en vragen om meer regionale programmering en sturing. Een te romantisch beeld van de transformatie helpt daar niet bij, zo bleek uit een paneldiscussie bij Ondernemend Amsterdam (ORAM).
Eind juni reikte ORAM-directeur Kees Noorman de nieuwste publicatie onder het thema Ruimte voor Werk uit aan Esther Rommel, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland. In ‘De Transitie van Werklocaties - een nieuw narratief, een nieuwe kijk’ (2024) roept ORAM op om de maatschappelijke waarde van werk en werklocaties meer te benadrukken.
In de aansluitende paneldiscussie werd aan de hand van prikkelende stellingen van Cees-Jan Pen, Lector de Ondernemende Regio, Fontys, door Rommel, Noorman, Gert-Joost Peek, -Lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement, Hogeschool van Rotterdam- en Emiel Reiding, directeur Metropoolregio Amsterdam, van gedachten gewisseld over werk en werklocaties.
Intrinstieke maatschappelijke waarde
Het begrip ‘werklocaties’ omvat volgens de paneldeelnemers al een intrinsieke maatschappelijke waarde. Het beeld van bedrijventerreinen als plekken waar niks (nuttigs) gebeurt maakt plaats voor een beeld van levendige gebieden waar mensen werken, leren en bijdragen aan de samenleving. Maar daarvor is wel een integraal narratief nodig dat wonen in samenhang brengt met andere maatschappelijke opgaven, zoals werk. 'Werklocaties fungeren immers als opleidingsplekken en broedplaatsen voor praktisch geschoolden – de werknemers van de toekomst – en zijn cruciaal voor de circulaire economie.'
Het idee van een onzekere toekomst voor werklocaties hangt echter vaak als een donkere wolk boven de hoofden van de ondernemers die er gevestigd zijn. Deze onzekerheid belemmert bedrijvigheid en zet het investerings- als vestigingsklimaat onder druk.
Romantisering transformatie
Tijdens de discussie was het panel kritisch over de romantisering van transformatie als een wondermiddel voor stedelijke ontwikkeling. Dit idee komt voort uit een tijd waarin transformaties van verlaten havengebieden en scheepswerven in Amsterdam nog mogelijk waren. In het Westelijk havengebied en de Metropoolregio Amsterdam is zulke ‘vrije ruimte’ nauwelijks nog aanwezig. Het verplaatsen van bedrijven is bijna onmogelijk.
Het veranderen van de bestemming van werklocaties naar gemengde functies zoals wonen en werken verhoogt de grondprijzen. Dit maakt het voor bedrijven vrijwel onbetaalbaar om te blijven, waardoor zij de stad uit worden gedrukt.
Beschermen provinciale industrie
Rommel onderstreepte de noodzaak om provinciale industrie te beschermen, iets wat volgens haar net zo belangrijk is als biodiversiteit. Ze benadrukte dat ‘werklocaties’ de juiste term is om bedrijventerreinen te beschrijven, gezien de vitaliteit die ondernemers eraan toevoegen. Het is volgens haar cruciaal dat ondernemers zich organiseren, want hoe hoger de organisatiegraad, hoe beter zij gehoord worden.
Het is volgens de paneldeelnemers cruciaal om met alle belanghebbenden een gezamenlijke toekomstvisie te ontwikkelen, waarin kwalitatieve randvoorwaarden voor werklocaties worden vastgelegd, bijvoorbeeld hoge milieucategorieën, kades, en ruimte voor multimodale logistiek. Samenwerking en een hernieuwde kijk op werklocaties kunnen we zorgen voor levendige, duurzame en economisch bloeiende werkomgevingen die bijdragen aan de bredere stedelijke en regionale ontwikkeling.