De stad moet op de schop

Onze steden staan op een kantelpunt, stelt planoloog Ward Rauws. Klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en het enorme energieverbruik dwingen ons om steden anders in te richten.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 10, 23 oktober 2020

Dat is in de geschiedenis vaker gebeurd. Denk aan de opkomst van de stad als centrum van productie, ten tijde van de industriële revolutie. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog leidde tot de moderne stad met auto’s, hoogbouw en een planmatige opzet. Daarna volgde de stad met het suburbane wonen. Steeds is de manier waarop we de stad gebruiken en inrichten fundamenteel veranderd.

Wat is er nu aan de hand? Rauws constateert dat de balans in veel steden zoek is. ‘Door de manier waarop we bouwen, wonen en ons verplaatsen is de ecologische voetafdruk van steden gigantisch en brengen we iedere dag bergen afval de stad uit. Ondertussen groeit op sociaal vlak het verschil tussen arm en rijk, waarbij goede huisvesting en een fijne buurt niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn. Kortom, de bloei van steden heeft een te hoge prijs.’

Rauws is van mening dat de stad toe is aan een grote verbouwing. Voor hem is een belangrijke vraag hoe planologen hier sturing aan kunnen geven. ‘Steden zijn in mijn visie complexe en adaptieve systemen. Zeer complex, vanwege het ontbreken van strakke centrale sturing. Het gedrag van alle bewoners en gebruikers bepaalt de koers, zoals bij een mierennest. Adaptief, omdat het een open systeem is en zeer gevoelig voor invloeden van buitenaf. Of dat nu gaat om technologische ontwikkelingen, verschuivende maatschappelijke voorkeuren of om corona. De stad moet zich aanpassen en zal zich ook elke keer weer aanpassen aan de veranderende omstandigheden. De stad is dus geen bouwpakket, maar eerder een pakket aan mogelijkheden, en dat vraagt om continu sleutelen en bijstellen.’

De factor tijd
Rauws ziet stadsontwikkeling als een organisch proces, waar bewoners, ondernemers, investeerders en ontwikkelaars bewust of onbewust aan bijdragen. De overheid heeft wel een unieke rol. Ze bepaalt de kaders, maar heeft geen volledige controle. Ook de factor tijd speelt bij dit soort plannen een essentiële rol, constateert Rauws. ‘Daarmee zou bij het ontwerp meer rekening moeten worden gehouden. Met het verstrijken van de tijd kan van alles gebeuren. Neem de ontwikkeling van de Eemshaven: van absolute flop tot top vestigingslocatie. Of Blauwestad, een origineel idee, mislukt in de uitvoering en nu, vele jaren later, toch op weg een succes te worden.’

Blauwestad kwam voort uit een visie: riant wonen, aan het water, in het groen, veel huis en veel ruimte voor relatief weinig geld. In eerste instantie gericht op mensen met geld uit andere delen van het land, om zo een impuls te geven aan de regio. De beoogde bewoners kwamen niet en Blauwestad bleef leeg. Blauwestad was een bouwpakket. Alles lag tot in detail vast: infrastructuur, kavels, soort huizen en strikte eisen voor het ontwerp en de uitstraling. Rauws: ‘Begrijp me niet verkeerd, een verleidende visie is nodig. Al was het maar om mensen te verbinden en een gewenste verandering in gang te zetten. Maar de grote vraag is hoe je die visie gaat vertalen. Zorg er daarbij voor dat je ruimte hebt om te bewegen in een richting met perspectief. En dat hoeft niet altijd de richting te zijn die je in eerste instantie voor ogen had.’

Het complete interview met Ward Rauws staat op www.rug.nl