Geen enkele politieke partij stelt de woningmarkt open voor alle kopersgroepen, zo blijkt uit een analyse van Cushman & Wakefield.
Cushman & Wakefield wil inzicht geven in hoe politieke keuzes de woningmarkt tot 2050 vormgeven en vergelijkt de partijprogramma’s van politieke partijen op ruimtelijke kaders en markttoegang voor beleggers, corporaties en kopers. De politiek beschouwt het woningtekort als een nationale crisis, ze willen allemaal versneld bouwen, maar uit de vergelijking blijkt volgens Cushman & Wakefield dat partijen die aansluiten bij de Nota Ruimte vaak beperkingen opleggen aan investeerders. Andersom geldt dat marktvriendelijke partijen de ruimtelijke discipline loslaten.
Spanninsgveld
Roel Timmermans, head of living bij Cushman & Wakefield Nederland, ziet een spanningsveld ontstaan tussen plan en markt, beleid en belegger. ‘Onze analyse laat zien dat geen enkele partij alle doelen verenigt, terwijl de keuzes niet gaan over óf ruimtelijke kaders óf markttoegang. De opgave is zo groot dat beide nodig zijn: vasthouden aan planmatige regie én ruimte geven aan alle kopers-groepen. Alleen een coalitie die bereid is deze belangen te verbinden, kan de bouw van 1,6 miljoen woningen versnellen.’
Volgens Timmermans tekent zich langs de breuklijn tussen plan en markt het klassieke verschil tussen links-rechts af. Partijen links van het midden sluiten inhoudelijk goed aan op de Nota Ruimte, met nadruk op verdichting, duurzaamheid en regie. Tegelijkertijd leggen zij zulke stevige voorwaarden op aan kopers en investeerders dat de uitvoerbaarheid van hun plannen onder druk komt te staan.
Rechts van het midden is de toon juist marktvriendelijker: er is meer ruimte voor particuliere en institutionele beleggers, minder regulering en fiscale stimulansen voor koopwoningen. Maar de ruimtelijke discipline is losser, waardoor het risico ontstaat dat woningen niet gebouwd worden op de plekken waar Nederland ze het hardst nodig heeft.
Cruciaal moment
Hij spreekt van een cruciaal moment voor de woningmarkt. ‘Kiezers stemmen niet alleen over hoeveel er gebouwd moet worden, maar vooral over waar en voor wie. Onze analyse laat zien dat politieke keuzes directe gevolgen hebben voor de locatie, het tempo en de toegankelijkheid van woningbouw tot 2050.’
De verkiezingsprogramma’s zijn getoetst op hun mate van ‘compliance’ met de Nota Ruimte aan de hand van de zes kernpunten: concentratie van woningbouw?bij stationslocaties en binnenstedelijke verdichting, meervoudig ruimtegebruik, ruimte voor energie-infrastructuur, water- en bodembeleid, integratie van landbouw, defensie en industrie en de mate waarin per kopersgroep sprake is van marktvrijheid.