Commissarissen URW: Reset-plan is wèl het beste

Een aandelenemissie van € 3,5 mrd is wél de beste manier om Unibail-Rodamco-Westfield klaar te stomen voor de toekomst. Dat zegt de Raad van Commissarissen in reactie op het idee van enkele grote aandeelhouders dat de emissie onnodig is.

Vorige week werd bekend dat aandeelhouders Léon Bressler en Xavier Niel, die samen 4,1% van de aandelen bezitten, de aandelenuitgifte van € 3,5 mrd niet zien zitten. Ze vinden het onnodig, omdat URW behalve de emissie ook de schuld wil reduceren door bezittingen te verkopen en het inhouden van dividend. In totaal moet dat dat pakket inclusief de emissie € 9 mrd opbrengen. URW heeft dit plan het Reset-plan genoemd, en brengt het als een strategie-wijzging. Bressler en Niel denken echter dat de verkoop van de Amerikaanse bezittingen en het inhouden van dividend voldoende is om de schuldproblematiek van URW op te lossen. Door een eventuele aandelenemissie zouden zij hun belang echter aanzienlijk zien verwateren.

De Raad van Commissarissen heeft nu negatief op de ideëen van Bressler en Niel gereageerd. De Raad stelt dat het alleen vertrouwen op verkopen van Amerikaanse bezittingen - zoals Bressler en Niel voorstellen - een te hoog risico met zich meebrengt. Colin Dyer, voorzitter van de Raad: 'Het plan van de activisten is puur gebaseerd op  grootschalige verkopen met een onzekere tijdshorizon en onzekere opbrengsten. Het doet niets voor het onmiddelijk versterken van de balans in deze volatiele en onzekere tijden en creëert geen flexibiliteit voor de toekomst.'

Bressler en Niel zien echter geen problemen met de schuldpositie van URW op de korte termijn omdat het bedrijf nog genoeg geld in kas heeft om aan de verplichtingen te voldoen. Op den duur moet de schuld wel gereduceerd worden, maar dat kan door verkopen en is nog tijd voor. Bressler en Niel vinden dat vooral bezittingen van Westfield in de VS verkocht moeten worden. Bovendien zien ze in het Reset-plan helemaal geen strategie. Ze missen in het plan een zienswijze die aangeeft welke richting het bedrijf opgaat en waar het bedrijf in vijf tot tien jaar moet staan.