Nederland dreigt in de Keuken Kampioen-divisie van het internationale bedrijfsleven te belanden als we de dividendbelasting niet afschaffen.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 28 september 2018
U zult zich deze beeldspraak van premier Rutte ongetwijfeld nog herinneren. Zijn boodschap is duidelijk: Nederland moet internationaal in de eredivisie blijven spelen. Dus weg met de dividendbelasting!
Ik zal hier geen oordeel ventileren over de, weer in de woorden van Rutte, ‘bizarre maatregel’ om de dividendbelasting af te schaffen, maar zijn vergelijking met onze nationale voetbalcompetitie intrigeert mij wel. Zeker als we die doortrekken naar het op Prinsjesdag aangekondigde plan om – in de slipstream van de afschaffing van de dividendbelasting – Nederlandse fiscale beleggingsinstellingen (FBI’s) vanaf 2020 te verbieden om in Nederlands vastgoed te beleggen.
Fiscale regimes zoals die van de FBI voor vastgoedbeleggingen worden internationaal aangeduid als real estate investment trusts (REIT’s). Doel van REIT’s is het faciliteren van risicospreiding bij vastgoedbeleggingen zonder dat dit tot extra belastingkosten leidt voor beleggers. Dus geen dubbele heffing (op fondsniveau en bij de belegger zelf), maar slechts op het niveau van de belegger in de REIT, zodat deze per saldo evenveel belasting betaalt als in de situatie dat hij zelf direct in vastgoed zou hebben belegd.
De REIT is in de jaren ’60 van de vorige eeuw in de Verenigde Staten geïntroduceerd. Nederland volgde kort erna als eerste in Europa met het FBI-regime. Het heeft in Europa lang geduurd voordat de US REIT en de Nederlandse FBI navolging kregen. Frankrijk introduceerde bijvoorbeeld pas in 2003 een REIT-regime, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk volgden in 2007. Nederland was dus een voorloper in het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor het collectief beleggen in vastgoed. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de strikte uitleg van de FBI-voorwaarden door de Belastingdienst de afgelopen jaren er wel voor heeft gezorgd dat het FBI-regime soms als een knellend maatpak werd ervaren. In andere landen houden REIT-regimes beter rekening met de moderne modus operandi van vastgoedbeleggers. Daar aandacht voor vragen heeft echter niet zoveel zin meer door het aanstaande verbod op Nederlandse vastgoedbeleggingen voor FBI’s.
Vooral de beursgenoteerde vastgoed-FBI’s worden door dit verbod onevenredig hard geraakt. Als zij in Nederlands vastgoed blijven beleggen, vallen ze vanaf 1 januari 2020 onder de normale vennootschapsbelastingregels. Hierdoor moeten ze over hun winst straks niet langer 0% vennootschapsbelasting betalen, maar 24,3%. Voor veel beleggers zullen deze fondsen daarom een stuk minder aantrekkelijk worden. De afschaffing van de dividendbelasting zou zelfs wel eens de doodsteek kunnen zijn voor de beursgenoteerde Nederlandse vastgoedfondsen.
Ook de niet-beursgenoteerde fondsen die nu nog een FBI zijn, worden echter hard geraakt. Om aantrekkelijk te blijven voor investeerders zullen zij hun fondsstructuur zo moeten aanpassen dat er op fondsniveau geen vennootschapsbelasting is verschuldigd. Dat kan door het fonds om te zetten in een besloten fonds voor gemene rekening of een CV, een optie die de beursgenoteerde fondsen niet hebben door hun beursnotering. Wel zal de omvorming van de fondsstructuur in een aantal gevallen overdrachtsbelasting kosten. Er is (nog) geen overgangsregeling om dat te voorkomen. Daar komt bij dat de CV en het fonds voor gemene rekening voor sommige bestaande FBI’s minder aantrekkelijk zijn, omdat er restricties zullen gelden voor de overdracht door beleggers van hun participaties.
Na alle aandacht van onze premier voor het vestigingsklimaat van het internationale bedrijfsleven, had ik van het kabinet wel iets meer compassie verwacht voor de FBI’s. Waarom kan de dividendbelasting bijvoorbeeld niet alleen voor FBI’s in stand blijven? In het Verenigd Koninkrijk heft men ook alleen dividendbelasting van REIT’s. Saillant genoeg wordt steeds naar het Verenigd Koninkrijk gewezen als motivering om de dividendbelasting af te schaffen. Op zijn minst had ik in de stukken voor Prinsjesdag echter wel een passage verwacht over het vestigingsklimaat voor vastgoedbeleggers. Het kan toch niet zo zijn dat Nederland eerst een koploper was bij het faciliteren van collectieve vastgoedbeleggingen en nu verwordt tot de achterloper in Europa? Of in de woorden van Rutte: dat we van de eredivisie naar de Keuken Kampioen-divisie gaan. Dat laat onze minister-president, die zoveel aandacht heeft voor het vestigingsklimaat, toch niet zomaar gebeuren? Maar helaas, vooralsnog wel. Meneer Rutte, dat noem ik ‘bizar’.
Ynze van der Tempel is belastingadviseur bij Loyens & Loeff