Column Tom Berkhout: Groei- of graaifonds?

Met trompetgeschal en tromgeroffel presenteerde het dynamische duo Wiebe en Wopke onlangs het Nationaal Groeifonds.

Door Tom Berkhout
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 25 september 2020

Gedurende vijf jaar, zo is het plan, wordt € 4 mrd per jaar in een potje gestopt om daar ‘het verdienvermogen van Nederland (ons structureel bbp) duurzaam te vergroten’. Die uiteindelijke € 20 mrd willen de bewindslieden laten besteden aan (1) kennisontwikkeling, (2) ‘research & development’ en innovatie en (3) fysieke infrastructuur. Daar moeten immers de kansen liggen om de productiviteit te verhogen. Dat klinkt veelbelovend. Er is ook solide rugdekking voor deze koers, omdat ‘experts’ – wie dat waren, wordt helaas niet vermeld – en internationale instellingen zoals het IMF en de Europese Commissie ons hebben geadviseerd de investeringen op die terreinen te vergroten.

Voor simpele belastingbetalers is geen rol weggelegd bij het bedenken van mooie projectjes. Een belangrijke taak komt volgens de bewindslieden toe aan ondernemers, (mkb-)bedrijven, kennisinstellingen en ‘andere partijen uit het veld’; wie dat ook mogen zijn. Op enthousiaste toon wordt ons voorgespiegeld dat deze ‘combinatie van knappe koppen en gouden handjes leidt tot innovatiekracht, oplossingen voor maatschappelijke problemen en opschaling richting de markt. Zo creëren we een continuerende, nieuwe en groeiende bedrijvigheid in Nederland, met een duurzaam verdienmodel en een gezonde toekomst voor ons land als gevolg’. Hmm, waarom zijn we daar niet eerder op gekomen, denk ik dan. En: knappe koppen en gouden handjes? Opschaling richting de markt?

Maar we zijn er nog niet. Een onafhankelijke commissie gaat de voorstellen beoordelen, nadat een hele stoet aan ‘experts uit een pool van deskundigen’ en het CPB ze hebben beoordeeld. De plannen worden uiteindelijk aan het parlement gepresenteerd. Via deze route willen Wiebes en Hoekstra voorkomen dat de investeringen ondergesneeuwd raken in de politieke besluitvorming of worden beïnvloed door kortetermijnwensen van verschillende belanghebbenden. Ze kennen hun pappenheimers wel, dat moet gezegd worden. Maar het is merkwaardig dat deze, kennelijk cruciaal geachte investeringen voor Nederland, min of meer buiten het parlement om bekokstoofd moeten worden.

Ik kan er dan ook niet warm of koud van worden. Natuurlijk, wie kan ertegen zijn? Zo’n Nationaal Groeifonds waarmee we de doelen en belangen van vele generaties kunnen verenigen, lijkt een sympathiek initiatief. Maar € 20 mrd? Wat is € 20 mrd euro nou nog tegenwoordig, helemaal in het licht van de tientallen miljarden die in de economie gepompt worden om de zaak alleen maar te stutten? Dat geld besteden aan woningverbetering? Een beetje huis energieneutraal maken kost tussen de € 35.000 en € 50.000. En € 20 mrd voor 7,5 mln woningen betekent dat er maar een kleine € 2700 per woning beschikbaar is. Dat nodigt toch niet echt uit om de boel te verbouwen.

Nog groter acht ik het gevaar van allerlei geldverslindende splinterprojectjes om de vele belangengroeperingen en brancheorganisaties tevreden te stellen die toch weer hun voet tussen de deur weten te krijgen. Waarom geen keuzes maken en opteren voor één groot ‘delta-project’? Een paar voorbeelden. Zouden we die € 20 mrd niet beter als smeermiddel kunnen gebruiken in de pensioendiscussie, om ‘chagrijn op lange termijn’ tussen generaties te voorkomen? Of de Nederlandse landbouwsector in één klap milieuvriendelijker maken? Volgens Greenpeace kost dat tussen de € 22 en de 42 mrd, en we gaan dat ook terugverdienen. Of grote kunstmatige eilanden in zee aanleggen, waarmee we het wassende water in ieder geval de komende eeuw het hoofd kunnen bieden? Geef € 20 mrd uit aan excellente OV-verbindingen in en om de Randstad en met het buitenland. Of investeer € 20 mrd in twee wetenschappelijke topinstituten. Kortom, toon visie, durf te kiezen en te kijken hoever we kunnen komen. Die € 20 mrd kost ons uiteindelijk de kop niet als het niet goed mocht gaan. Op dit moment wordt geleend geld je immers toch achterna gesmeten. En als we dan toch aan de slag gaan: hoe geven we jonge mensen, die nog 50–60 jaar leven voor de boeg hebben, een beslissende stem in het geheel?

Prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS is verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit