BAM heeft over het eerste halfjaar een netto verlies geboekt van € 52,4 mln. Dit komt ondermeer door een nieuwe tegenvaller bij de Zeesluis van IJmuiden en bij projecten in Duitsland.
In dezelfde periode vorig jaar wist BAM nog een netto winst te boeken van € 44,3 mln en over heel 2018 een plus van € 23,8 mln.
Op het Zeesluis-project werd een extra verlies geleden van € 7,5 mln in eerste halfjaar. De tegenvallers bij dit project en de internationale projecten tellen op tot € 94 mln. De koers van het beursgenoteerde bouwbedrijf stond aan het eind van de dag ruim 8% lager.
Volgens topman Rob van Wingerden zijn gesprekken met opdrachtgevers over compensatie bij de probleemprojecten gaande, maar de hoogte en de timing zijn onzeker. 'Als gevolg hiervan hebben we in juli ons vooruitzicht voor de marge op het gecorrigeerde resultaat vóór belastingen over geheel 2019 verlaagd tot rond 1%. Onze kaspositie blijft sterk en is boven het niveau van medio 2018. We zetten de gesprekken met onze opdrachtgevers in de publieke sector voort om een betere balans tussen risico en beloning te bewerkstelligen voor nieuwe projecten in onze portefeuille.'
De totale omzet kwam uit op € 3,54 mrd (€ 3,24 mrd in H1 2018). BAM noteerde in het eerste halfjaar van 2019 een gecorrigeerd verlies vóór belastingen van € 27,2 mln en verwacht een marge voor geheel 2019 van rond 1%. BAM mikt op een marge op het gecorrigeerde resultaat vóór belastingen van 2 tot 4% in 2020.
De orderportefeuille is goed gevuld, de bouwer heeft voor € 12,8 mrd aan werk onder handen (€ 11,8 mrd H1 2018).
In Nederland en het Verenigd Koninkrijk doen Bouw en Vastgoed het goed. Dit bedrijfsonderdeel noteerde een omzet van ruim € 2 mrd, 14% meer dan het eerste halfjaar van 2018. Dit is voornamelijk te danken aan woningontwikkeling in Nederland en de Ierse activiteiten. BAM verkocht (grotendeels via dochter AM) het afgelopen half jaar 1379 woningen, iets meer dan het eerste halfjaar van 2018 (1366).
Van Wingerden: 'We nemen maatregelen om de operationele prestaties in ons Duitse bouwbedrijf te verbeteren. Als gevolg van het continue portefeuillebeleid hebben wij besloten onze funderingsactiviteiten voor offshore windturbines te beëindigen. Bovendien hebben we, in lijn met onze voortdurende inspanningen om het risicoprofiel van de onderneming te verlagen, een deel van onze Britse pensioenverplichtingen cashneutraal overgedragen aan een derde.'