Architectenbureau De Twee Snoeken

Voor architectenbureau De Twee Snoeken in Den Bosch is ontwerpen een vorm van uitvinden. Er wordt net zo lang gepuzzeld tot er een concept is gevonden dat in één helder gebaar aan alle randvoorwaarden voldoet. De ‘kracht van de eenvoud’ is de leidraad van het bureau. Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 26 mei 2005

Voor architectenbureau De Twee Snoeken in Den Bosch is ontwerpen een vorm van uitvinden. Er wordt net zo lang gepuzzeld tot er een concept is gevonden dat in één helder gebaar aan alle randvoorwaarden voldoet. De ‘kracht van de eenvoud’ is de leidraad van het bureau.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 26 mei 2005


door Egbert Koster,
De naam van architectenbureau De Twee Snoeken is ontleend aan het gelijknamige pakhuis in Den Bosch waar het bureau in 1961 is begonnen. Oprichter Gerard Wijnen maakte deel uit van de Bossche School, een uiterst sobere architectuurstroming, waarbij alle maten en maatverhoudingen van ruimten en bouwmassa zijn gebaseerd op een alomvattend maatstelsel. Na de pensionering van Wijnen ontwikkelde het bureau in de loop van de jaren negentig geleidelijk een veel vrijere architectuuropvatting. ‘Dat maatstelsel speelt geen rol meer in ons werk’, aldus architect Maarten Willems, die samen met Tom Senders, Hans Semeijn en Bert Kaasjager de leiding van het bureau vormt. ‘Maar de manier waarop wij gebouwen ontwerpen, die hun kracht ontlenen aan hun eenvoud, is onmiskenbaar voortgekomen uit de architectuurbenadering van de Bossche School.’
De Twee Snoeken knipt een programma van eisen niet op in verschillende deelvolumes met elk hun eigen ‘optimale’ vorm, constructie en bouwmateriaal. Er wordt net zo lang gepuzzeld tot er een concept is gevonden dat in één helder gebaar aan alle randvoorwaarden voldoet. Soms is dit concept betrekkelijk simpel. Zoals bij het hoofdkantoor en logistiek centrum van Würth Nederland aan de A2 bij Den Bosch uit 2001, waar de kantoren, magazijnen en bijzondere ruimten gezamenlijk onder één groot, schuin aflopend aluminium dak liggen. Soms heel ingenieus. Zoals bij de cilindervormige gemeenschappelijke meldkamer voor politie, brandweer en ambulance in Noordoost Brabant uit 2003, waar indeling, constructie en verschijningsvorm als een raderwerk in elkaar grijpen.

Werk
Het oeuvre van De Twee Snoeken omvat bijna alle denkbare typen gebouwen, maar is grotendeels in Brabant geconcentreerd. Opmerkelijk is het grote aantal gemeentehuizen dat het bureau op zijn naam heeft staan. In het recente werk is een toenemende abstractie en sculpturaliteit te zien. Het streven naar eenvoud in vorm – één alomvattend bouwvolume – wordt versterkt door eenheid van materiaal. De gebouwen worden als het ware omhuld door een ononderbroken vlies van aluminium, strekmetaal, keramische leien of metselwerk. Behalve de functie hebben ook de locatie en de beoogde uitstraling grote invloed op de verschijningsvorm en het materiaalgebruik. Bij kantoor- en bedrijfsgebouwen op perifere locaties is er meestal geen aanleiding om af te wijken van een efficiënte en goedkope rechthoekige gebouwopzet. Bij (semi-)openbare gebouwen in stedelijk gebied, zoals gemeentehuizen, politiegebouwen en scholen, is de combinatie van functie en locatie vaak reden voor een compositorische ‘verbijzondering’ van het bouwvolume.
In het geval van de meldkamer in Den Bosch was de locatie op een aan drie zijden door wegen omgeven kavel aanleiding om een cilindrisch bouwvolume te maken. Doordat de cilindervorm is opgebouwd uit identieke taartpuntvormige beton-elementen en in het midden is voorzien van een centrale ronde vide met stijgpunt, vielen de totale bouwkosten van dit extreem compacte pand uiteindelijk niet hoger uit dan bij een vergelijkbaar (minder compact) rechthoekig bouwvolume. Maarten Willems: ‘In al onze ontwerpen zoeken wij naar een slimme herhaling van een uniek element met een bijzondere vorm. Dat maakt ons werk een vorm van uitvinden.’
Het nieuwe gemeentehuis van Vught (in aanbouw) krijgt een enigszins schuin staande ellipsvorm. Dit onderstreept de bijzondere openbare functie van het gebouw en voorkomt, aldus Willems, dat de zes verdiepingen van elk 800 m2 een ‘plomp’ rechthoekig bouwvolume opleveren. Hier zit de slimme herhaling van unieke elementen in de over zes bouwlagen identieke ovale kern en zijgevels (gewoon verticaal) en vormt de uitzondering op de regelmaat de schuin uit te voeren ronde kopgevels.

Strategie
De belangrijkste actuele ontwikkeling in de bouwpraktijk waar De Twee Snoeken mee wordt geconfronteerd is de toenemende noodzaak van flexibiliteit in het gebruik. Het is, aldus Willems, een idee-fixe om er bij het ontwerpen van een gebouw vanuit te gaan dat het, zoals vroeger, vijftig jaar ongewijzigd zal worden gebruikt. ‘Bij de verbouwing van het gemeentehuis van Oss, waar wij nu mee bezig zijn, wil de gemeente een grote publiekshal met baliefuncties. Ik vraag mij af of er, gezien de opkomst van internet, over een paar jaar nog wel tien balies nodig zullen zijn. In het ontwerp van die ruimte houden wij daarom nu al rekening met een eventueel ander gebruik.’
Op het gebied van kantoorgebouwen heeft de gebruikelijke marktconforme gebouwdiepte van 14.40 meter volgens Willems zijn langste tijd gehad. Door nieuwe ‘dynamische’ kantoorindelingen en de toenemende aandacht voor mogelijke veranderingen in het gebruik, is zijns inziens een gebouwdiepte van 21.60 meter (3 x 7.20) veel opportuner. ‘Bij de Rabobank in Druten, die wij in 2003 op dit extra diepe stramien hebben gebouwd, kan op de begane grond in principe zo een supermarkt worden gevestigd. Bovendien kom je bij deze gebouwdiepte ook met je parkeerplaatsen in de kelder veel beter uit. Ook de nieuwbouw voor Océ in Den Bosch, waarvan de bouw dit jaar wordt gestart, is op deze dieptemaat gebaseerd.’