Amsterdam duurzaam digitaal

Amsterdam kiest voor gematigde groei van datacenters onder scherpere voorwaarden. Salo Caransa begrijpt dat: ‘We willen toch allemaal een mooie, duurzame stad.’

Door Bert Pots
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 7, 16 juli 2021

Noord-Holland heeft een koppositie op het gebied van datacenters. Samen met Frankfurt, Parijs, Londen en Dublin behoort Amsterdam tot de meest geliefde vestigingslocaties in Europa. Deze locaties worden ook wel aangeduid als ‘de gouden ruit’ of de FLAP D-markten. De grote aantrekkingskracht van Amsterdam ligt in de aanwezigheid van een superrotonde – de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) – voor het transport van data. AMS IX is een van de grootste internetknooppunten ter wereld.
En aan datacenters heeft de wereld nooit genoeg. Voor alles wordt internet gebruikt, en de verwachting is dat het digitale verkeer hard blijft toenemen. De groei van het digitale verkeer vertaalt zich in een stijgende behoefte aan dataopslag, grotere rekencapaciteit en toenemende verwerking van het dataverkeer. Dat betekent een groeiende behoefte aan meer vierkante meters datacenterruimte. Ook in Amsterdam en de Haarlemmermeer.

Grote uitdagingen
Beide gemeenten zien zich voor grote uitdagingen geplaatst. Energie en koelwater slurpende datacomplexen verhouden zich moeilijk tot de ontwikkeling van meer duurzame steden. Om een goede stroomvoorziening te kunnen garanderen zijn enorme investeringen nodig in de uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk. En de fysieke ruimte is niet oneindig. Amsterdam en de Haarlemmermeer moeten ook plek zien te vinden voor meer kantoren, meer logistieke bedrijven en vooral voor veel meer woningen.
Kan en moet Noord-Holland de groei van datacenters onverminderd blijven faciliteren? Buck Consultants International heeft op verzoek van het ministerie van Economische Zaken onderzoek gedaan naar de meerwaarde van die groei. Senior consultant Maurice Kuipers is helder in zijn conclusies. Volgens hem biedt die groei vanuit het perspectief van de Nederlandse gebruiker nauwelijks meerwaarde. ‘De hoge snelheid van data-overdracht staat garant voor een uitstekende gebruikerservaring als we een beroep doen op datacenters elders. Zo beschouwd is er geen directe noodzaak de Nederlandse datacentermarkt sterk te laten groeien’, aldus Kuipers. Het Nederlandse bedrijfsleven zal niet in gevaar komen als in eigen land de datacentercapaciteit niet verder wordt uitgebreid. De kosten gaan niet omhoog. En voor de kwaliteit telt niet de locatie van een datacenter, maar de kwaliteit van de dienstverlener.

Strengere voorwaarden
Als de Nederlandse datacentermarkt niet verder zou groeien, dat moet volgens hem wel de garantie bestaan dat elders in Europa die markt wel kan groeien. Alleen dan valt de toenemende behoefte aan digitale dienstverlening bij te houden. Daar wringt de schoen. ‘Groei moet dan elders op het Europese continent worden gegarandeerd, het liefst op een plek met hyperconnectiviteit. Besluitvorming daarover is niet makkelijk. Europa zou daarin het voortouw moeten nemen, maar ik verwacht niet snel een passende oplossing.’ Het ligt dus meer voor de hand de locaties in die ‘gouden ruit’ te laten groeien, maar vanwege alle uitdagingen dan wel onder strengere voorwaarden. ‘De Amsterdamse regio heeft daarvoor een strategie ontwikkeld. Amsterdam en Haarlemmermeer kiezen de komende tien jaar voor gematigde groei. Voor de langere termijn kan vervolgens worden gedacht aan een nieuwe locatie in het zuiden van Flevoland, tussen Almere en Zeewolde. Daarover bestaat onderling overeenstemming.’
Amsterdam heeft de uitgangspunten voor het vestigingsbeleid voor de periode tot 2030 vastgelegd in ‘Amsterdam Duurzaam Digitaal’. Gematigde groei moet gepaard gaan met een betere inpassing van datacenters in het landschap, inclusief een prettige inrichting van het entreegebied. Nieuwe datacenters hebben straks geen gladde gevel meer. Richels en loggia’s bieden leefruimte voor vogels en insecten. Om de stedelijke energievoorziening te ontlasten volgt waar mogelijk directe aansluiting op het netwerk van Tennet. Verder dient de voor koeling benodigde hoeveelheid drinkwater te worden beperkt en moet het energieverbruik van de servers omlaag. Ook vindt de gemeente het belangrijk restwarmte te gebruiken voor het verwarmen van de gebouwde omgeving.

Duurzame datacenters
Tien jaar geleden al ontwikkelde Caransa Groep het 72 meter hoge datacenter AMS1. De Amsterdam Data Tower staat in het Science Park in de Watergraafsmeer. Feitelijk is Caransa de enige Nederlandse ontwikkelaar die voor de gebruiker ontwikkelt. ‘Wij hebben alle benodigde kennis in huis voor de ontwikkeling van duurzame datacenters. Aan vraag naar dataopslag ontbreekt het niet. De beschikbaarheid van voldoende dataopslagruimte is nu al ontzettend belangrijk, en die wordt met de verdergaande digitalisering van onze samenleving alleen maar belangrijker’, aldus Salo Caransa.
De bouw van een goed datacenter is, zo zegt Caransa, moeilijker dan de realisatie van bijvoorbeeld een kantoorgebouw. ‘Het vraagt ontzettend veel technische kennis. We besteden veel aandacht aan de inpassing van zo’n complex. Daarvoor werken wij heel nauw samen met de gemeente. Zo hebben we bij de bouw van ons hoogbouw-datacenter in de Watergraafsmeer aansluiting gezocht bij de woontorens in de omgeving. En dat complex is niet op de laatste plaats een heel duurzaam gebouw. Het ontwerp is zodanig uitgevoerd dat we, mocht ooit een andere bestemming aan de orde zijn, de gevels kunnen vervangen. Het pand kan tamelijk makkelijk transformeren naar een kantoor- of woongebouw.’

Langlopende overeenkomsten
Caransa houdt datacenters doorgaans in eigen portefeuille. Ze leveren, aldus Salo Caransa, een belangrijke bijdrage aan de diversificatie van hun vastgoedportefeuille. ‘Wat we maken, houden we meestal. Deze panden verhuren wij op basis van langlopende overeenkomsten, langer dan tien jaar. Dat moet ook wel, want de inbouw van de servers door de gebruiker vraagt een enorme investering. En hun klanten moeten erop kunnen vertrouwen dat die dataopslagcapaciteit voor lange tijd beschikbaar is.’
Hij heeft begrip voor de aanscherping van de gemeentelijke vestigingsvoorwaarden. ‘Amsterdam moet voldoende voorzieningen bieden, maar we willen ook een leefbare stad. Een duurzame stad, een stad met mooie gebouwen. Het is dus heel belangrijk over de bouw van datacenters na te denken en de kansen die er zijn – zoals de beschikbaarheid van restwarmte – goed te benutten. Ons belang is niet veel anders dan het belang van de gemeente. Ook wij moeten voor de lange termijn een goed product aanbieden; wat dat betreft kunnen we de handen ineen slaan.’
In Westpoort is een nieuw datacenter in de maak. Het wordt niet alleen Caransa’s grootste datacenter; het wordt meteen ook het grootste datacenter van Amsterdam Het circa 100.000 m² tellende datacenter zal bestaan uit drie torens van elk zo’n 80 meter hoogte, die gefaseerd zullen worden gebouwd. De totale bouw neemt ongeveer drie jaar in beslag. Datacenter Westpoort heeft daarbij de beschikking gekregen over een elektriciteitsaansluiting van 100 MW. Door gebruik van warmte- en koudeopslag en andere slimme systemen en een goede bewaking van het energieverbruik, moet een belangrijke energiebesparing worden gerealiseerd. Wie de toekomstige gebruiker wordt, daarover laat Caransa zich nog niet uit.
 
Hyperscales en colocatie datacenters
Grofweg zijn twee typen datacenters te onderscheiden: hyperscales en colocatie datacenters.
Hyperscales zijn eigendom van tech-bedrijven als Google en Microsoft. In Noord-Holland zijn hyperscales van Google en Microsoft te vinden langs de A7 in de gemeente Hollands Kroon. De gemeente wil ruimte bieden voor nog meer van dergelijke reusachtige complexen, maar stuit op steeds meer weerstand bij de eigen bevolking en natuur- en milieuorganisaties. Ook is de gemeente in conflict geraakt met het provinciebestuur over onvoldoende toetsing van de milieueffecten bij uitbreiding naar de westkant van de autosnelweg.
Colocatie of multi-tenant datacenters zijn in Nederland veelal te vinden in Amsterdam (Science Park, Riekerpolder en in Zuidoost) en nabij Schiphol. Deze commerciële datacenters worden specifiek gebouwd om servers van externe klanten te faciliteren. Om de apparatuur aldaar non-stop te laten draaien zijn een excellent werkende koeling, stroomvoorziening en connectiviteit cruciaal.
Equinix is in Amsterdam een belangrijke exploitant van datacenters. In dat bedrijf wordt onder meer flink geïnvesteerd door APG, de grootste pensioenbelegger van Nederland. Een woordvoerder laat weten dat de exposure in datacenters ongeveer € 2,5 mrd bedraagt. Naast het beursgenoteerde Equinix zijn er belangen in Digital Realty en Chindata. Ook is er een private investering in One Asia. Patrick Kanters, managing director global real estate & infrastructure bij APG Asset Management, kondigde vorig jaar aan deze portefeuille de komende tijd actief te willen uitbreiden.

img
Redacteur
Profiel