Wisselcolumn Martine Gründemann: Koers op kwaliteit

De gemeenteraadsverkiezingen zijn achter de rug. De gemeenten hebben inmiddels een nieuw college van B&W of installeren dit binnenkort.

Door Martine Gründemann
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 5, 31 mei 2018

Geacht College van B&W. Van harte en veel succes gewenst de komende vier jaar. Er is veel te doen, vooral op het gebied van huisvesting. Vrijwel alle grote gemeenten, vooral in de metropoolregio, hebben een grote bouwopgave. Mooie steden maken we met zijn allen. Ontwikkelaars en woningbouwcorporaties kunnen het niet alleen. De overheid is hard nodig om onze kwantitatieve, maar vooral ook kwalitatieve bouwopgave te faciliteren.

Mijn interesse voor deze verkiezingen was groot. Wat zijn de politieke trends in de metropoolregio en wat betekent dit voor de bouwopgave in de stad? Als ontwikkelaar van grootstedelijke mixed-use projecten (met name wonen en werken) in vooral Amsterdam en Utrecht probeer je een aantal jaar vooruit te kijken, omdat ontwikkelen nu eenmaal een tijdsintensieve klus is. Je kent het verleden, je ziet het heden en extrapoleert deze kennis naar morgen. Daarbij houd je ook internationale trends in de gaten.

In Amsterdam lag de focus de afgelopen jaren vooral op het bouwen van veel woningen en op het onttrekken van bestaande kantoren door transformatie. In hoeverre bewaakt u, het College van B&W, straks de kwaliteit van de enorme kwantitatieve bouwopgave die voor ons ligt?

De kwantitatieve vraag is evident. De woningbouwopgave is daarin het meest duidelijk voor iedereen. In Amsterdam is tijdens de afgelopen collegeperiode middenhuur als product toegevoegd ten koste van het aantal vrije marktwoningen. Ook in Utrecht – zij het in beperktere mate – is beleid voor middenhuur ingevoerd en lag de focus vooral op de gezonde groene stad. Wat in mijn dagelijkse praktijk heel erg naar voren komt, is de toenemende vraag naar kantoorruimte in de grote steden, vooral in Amsterdam.

Door de kwantitatieve vraag komt de verbetering van kwaliteit van leven en werken in steden onder druk te staan. De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld heeft het tempo voor woningbouw middels tenderen opgevoerd, waarbij vooral grondprijs en duurzaamheid en onlangs mede-opdrachtgeverschap leidend zijn geweest bij gunning aan marktpartijen. Deze methodiek leidt tot woningvoorraad, maar niet automatisch tot kwaliteit.

Hoe aantrekkelijk een stad is voor talent uit zowel binnen- als buitenland wordt bepaald door vele factoren, zoals de aanwezigheid van kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer, natuur, onderwijs, cultuur, bedrijfsleven, zorg en huisvesting. Kwalitatief bouwen draagt hieraan in belangrijke mate bij en doorstaat cycli en trends. Zoals een berg rommel vaak rotzooi aantrekt, werkt het ook met kwaliteit: kwalitatief bouwen werkt aanstekelijk en draagt bij aan de leefbaarheid in de stad.

Kwalitatief bouwen laat zich wellicht lastig vatten in een paar woorden, maar iedereen met liefde voor architectuur en stedenbouw weet dat aspecten zoals detaillering, beeldkwaliteit, inrichting van openbare ruimte, bereikbaarheid, duurzaamheid en flexibiliteit geld kosten. En dat kwaliteit dus onder druk staat als marges onder druk komen te staan, bijvoorbeeld door meer regulering en stijgende bouwkosten.

Het risico dat krimpende marges uiteindelijk leiden tot minder kwaliteit of zelfs geen product, kan mede worden voorkomen door nieuw te formuleren beleid. College van B&W, ga voor de kwaliteit, daag de markt hierin uit en durf het grondprijsbeleid daarop aan te passen waar nodig. Denk na over kwaliteitsborging bij de uiteindelijke realisatie van prijsvraaginzendingen. Maak gebruik van de capaciteit en de kracht van de markt daar waar ruimtelijke ordening het tempo door gebrek aan bemensing niet meer kan bijbenen. Nederland is al wereldberoemd om haar waterwerken. Zet ook onze grootstedelijke metropoolregio internationaal op de kaart als trendsetter in het borgen van kwaliteit van leven in steden.

 

Martine Gründemann is directeur en partner bij G&S Vastgoed. Zij geeft de column door aan Monique Laenen, partner Real Estate bij DLA Piper