Onderzoek: brancheringsregels detailhandel wel evenredig

Uit een onderzoek zou blijken dat brancheringsregels voor detailhandel in bestemmingsplannen directe invloed hebben op de leefbaarheid van stadscentra. Het onderzoek is gedaan op basis van een situatie in Appingedam die onder de rechter is. De Raad van State moet nog uitspraak doen.

Er is een direct verband tussen de regels voor branchebeperking binnen de bestemming detailhandel in een bestemmingsplan en het functioneren en de leefbaarheid van een stadscentrum. Dat blijkt uit winkelonderzoek, uitgevoerd door Rho adviseurs, in samenwerking met Locatus en Bureau Stedelijke Planning.

Met dit onderzoek is aangetoond dat de brancheringsregeling voor het Woonplein in het bestemmingsplan Stad Appingedam ‘evenredig’ is, zo zeggen de onderzoekers. Ook blijkt uit het onderzoek dat de effecten van deze brancheringsregeling niet met andere maatregelen kunnen worden bereikt.

In het in 2013 door Rho adviseurs opgestelde bestemmingsplan zijn regels opgenomen die bepaalde vormen van detailhandel op het aan de rand van Appingedam gelegen Woonplein onmogelijk maken. Met die regels wordt beoogd de detailhandelsstructuur van Appingedam in het algemeen te beschermen en het functioneren en de leefbaarheid van het stadscentrum in het bijzonder te borgen.

Rechtszaak
Een vastgoedeigenaar, die op het Woonplein een modezaak detailhandel wilde, heeft beroep aangetekend tegen het bestemmingsplan. Rho adviseurs heeft namens Appingedam het plan verdedigd in de beroepsprocedure bij de Raad van State én bij het Europees Hof van Justitie.

Het Europese Hof heeft begin dit jaar in een arrest bepaald dat detailhandel een ‘dienst’ is en dus valt onder de Europese Dienstenrichtlijn. Beperkingen aan de bestemming detailhandel mogen op grond hiervan uitsluitend wanneer ze noodzakelijk, geschikt én evenredig zijn.

Volgens de tussenuitspraak van de Raad van State was de noodzakelijkheid van de regeling aangetoond, maar de evenredigheid niet.

Leegstand
De onderzoeksmethode is speciaal voor deze casus ontworpen. Het onderzoek moet aantonen dat op basis van een groot aantal parameters het loslaten van de brancheringsbeperkingen leidt tot een onaanvaardbare toename van de structurele leegstand in de binnenstad, tot verlies aan vitaliteit van het centrumgebied én tot verdringing van winkels waarvoor het Woonplein is bedoeld.

Een belangrijk aspect hierbij is dat het Woonplein precies het midden vormt van de marktgebieden Appingedam en Delfzijl samen. Hierdoor is het economisch principe dat stelt dat bij diensten die zich niet van elkaar onderscheiden, zij zich centraal in het marktgebied zullen vestigen (de Wet van Hotelling uit 1929) opnieuw onderschreven. De verschuiving van winkels naar het Woonplein is daarmee geen fictieve dreiging, maar een zekere dreiging.

Nu de gemeenteraad van Appingedam de nadere motivering van de brancheringsregels heeft vastgesteld moet de Raad van State een definitief oordeel vellen in de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan Stad Appingedam.