Jaarcongres DGBC: ‘Als we niet doorzetten, is het prijskaartje heel hoog’

De vastgoedsector moet door met verduurzaming, ook al zit het politieke tij niet mee. Dat was de boodschap van diverse sprekers eind november tijdens het jaarcongres van de Dutch Green Building Council in Hilversum. ‘We staan niet met lege handen.’

Preach what you practice, aldus de opvallende zinspreuk van het jaarlijkse DGBC (Dutch Green Building Council)-congres eind november in het Hilversumse Gooiland-theater. Daarbij leek de boodschap te zijn: zelf is het gehoor van vastgoedpartijen en bouwers op de goede weg, maar zij moeten ook toeleveranciers en gebruikers zien mee te krijgen. Het gaat redelijk met de verduurzaming van de gebouwde omgeving, brachten verschillende sprekers naar voren. ‘We staan niet met lege handen, ik voel een vleugje optimisme’, aldus André Faaij, directeur Wetenschap & Technologie en hoofdwetenschapper bij TNO. In een wat killer politiek klimaat wordt nu vooral op ‘Europa’ geleund, en op marktpartijen die al op de duurzame trein zijn gestapt.

Warmtenetten blijven achter

Enkele hoopgevende cijfers brengt Jan van Beuningen naar voren, directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Zo is in Nederland de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving sinds 2010 gedaald van 34 megaton naar 17 megaton. Daar hielp de gascrisis aan mee. Huishoudens hadden een stok achter de deur om hun energieverbruik omlaag te brengen, onder meer door hun woning te isoleren en zonnepanelen en warmtepompen aan te schaffen. ‘Die beweging is mooi; wat dat betreft gaat het best wel goed’, aldus Van Beuningen. Een ander voordeel van het dure gas is dat de transitie naar hernieuwbare energiebronnen rendabeler is geworden, vult Faaij van TNO aan. ‘Aangezien de verwachting is dat Nederland over tien jaar 80–90% van zijn gas moet importeren, kunnen energiebesparing en duurzame energieoplossingen nogal wat schelen.’

Toch is de kans dat Nederland de Europese doelstelling gaat halen (55% minder broeikasgassen in 2030) minder dan 5%, stelde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onlangs. Wat in de gebouwde omgeving vooral achterblijft, is volgens Van Beuningen van VRO de grootschalige ontwikkeling van warmtenetten. Volgens eerdere ambities moeten in 2030 500.000 woningen in Nederland daarop zijn aangesloten. ‘Dat gaan we echt niet halen. In dit geval is de business case juist door de lagere energievraag minder makkelijk te maken.’ Volgens Faaij van TNO komt het nu aan op slimme planning: als je telkens een groep van hetzelfde type woningen in gemeenten aanpakt, kan de snelheid worden opgevoerd en kunnen de kosten van het warmtenet omlaag.

Overigens doet de gebouwde omgeving het afgezet tegen de landbouw en industrie nog redelijk: een reductie van 20% lijkt haalbaar. Al is dat dus ook bij lange na niet genoeg.

Sterke Europese kaders

Congresorganisator DGBC probeert het verduurzamingsproces sinds 2008 een zet te geven door Nederlandse partijen in vastgoed en bouw bijeen te brengen. Inmiddels hebben 120 bedrijven hun handtekening gezet onder het commitment om de sector Paris Proof krijgen. In eerste instantie ging het de DGBC vooral om het energieverbruik van gebouwen, dat met twee derde omlaag moet. Daarnaast zetten organisatie en partners nu ook sterk in op bouwen binnen het afgesproken CO2-budget. Daarbij worden de pijlen gericht op materiaalgebonden emissies, die volgens DGBC-programmamanager Laetitia Nossek verantwoordelijk zijn voor grofweg een derde van de uitstoot van de hele sector. ‘Hoe gaan we bouwen, met welke materialen en welke stappen moeten we zetten? Met die vragen zijn we de laatste jaren bezig’, aldus Nossek.

De politiek zit op het moment niet helemaal mee, vult collega Martin Mooij aan. Maar gelukkig zijn er Europese richtlijnen. ‘Het kabinet zet misschien geen extra stappen, maar laten wij doorgaan!’ Hij krijgt bijval van Van Beuningen van VRO. Sterke Europese kaders, die het Rijk nu moet vertalen in eigen regelgeving, houden Nederland aan de Paris Proof-doelen. Ook financiële sturing houdt partijen volgens hem bij de les. ‘Zo vragen banken in het kader van onder meer rapportageverplichting CSRD om fatsoenlijke, toekomstbestendige bouw van woningen. Anders komt er gewoon geen financiering voor.’

Geld is de taal

Niet alleen komt het erop aan om burgers mee te krijgen en te ontzorgen bij de verduurzaming van hun woningen, ook moeten er in Europa gedeelde standaarden komen, aldus Van Beuningen. ‘Alleen door standaardisatie van concepten kun je echt gaan opschalen.’ Het Rijk heeft daarbij ook duidelijk een taak, vindt hij. ‘Wij moeten duidelijkheid geven, bijvoorbeeld over de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) om woningen per wijk van het gas af te krijgen. We brengen nu de randvoorwaarden op orde, om het juridisch, financieel en organisatorisch goed te regelen. Ik zie uit naar het verdere traject.’

‘Geld is de taal die men begrijpt’, zegt TNO-wetenschapper Faaij ronduit. Hij rekent voor: bij de beoogde 1,5°C graad opwarming van het klimaat levert het mondiale BNP 20% in. Gaan we richting 3°C opwarming, dan loopt die economische terugval op naar zo’n 60%. ‘Het is dus ook in termen van geld heel slim om de energietransitie te realiseren.’

Het geldmotief gaat nadrukkelijk ook op voor Nederland, aldus Faaij. ‘Stel dat je het beleid laat vieren en fossiel belangrijk blijft, dan wordt de energievoorziening naar verwachting 30% duurder door schaarste. Bovendien leren we minder snel over nieuwe technologieën die ons verder brengen. Het prijskaartje is echt heel hoog als we niet doorzetten. Innovatie loont, zonnecellen en batterijen kunnen steeds goedkoper worden. Maar dan moet je wél een markt opbouwen.’

Actief doorgaan is ook wat Faaij betreft het devies voor de vastgoedsector. ‘Innovatie is niet het probleem. Het komt er nu op aan de volgende stappen goed te plannen en de aanpak te implementeren. We moeten snelheid maken en draagvlak creëren, dat vergt flexibiliteit. Vergunningsprocedures die zeven jaar in beslag nemen, kunnen bijvoorbeeld écht niet meer. Daar moet het vergrootglas op.’

Until it’s done

Een bijzondere spreker was Faiza Oulahsen; ze sloot het plenaire deel van het DGBC-congres af. Als associate director Sustainability bij KPMG paste ze mooi in het sprekersrijtje, maar ze trapte af met de twee maanden die ze elf jaar geleden onder barre omstandigheden in een Russische gevangenis doorbracht. Destijds was ze 26 jaar en had ze als Greenpeace-activist een Russisch boorplatform bezet, om Gazprom ervan te weerhouden in het Noordpoolgebied naar olie te boren. De aanklacht was piraterij, en Oulahsen wist dat daar wel tien tot vijftien jaar op kon staan. Zelfs haar kinderwens zag ze vervliegen. ‘Ik belandde al heel snel in een depressie, viel af en werd ziek. Tot een overleg met mijn advocaat. Die zei eerlijk dat er geen peil op te trekken was hoe hoog de strafmaat zou zijn. Voor mij was dat een keerpunt. Ik nam me voor die eerste maanden voorarrest goed door te komen en hoop te houden.’

Houd hoop, dat is de les die Oulahsen ook de aanwezigen wil meegeven. Om op een andere manier impact te maken, stapte ze onlangs over naar adviesbureau KPMG. Nu helpt ze bedrijven die dreigen stuk te lopen op verduurzaming. Makkelijk is het niet. Oulahsen: ‘De moraal is best laag bij veel bedrijven. De transitie is enorm, de netcongestie zit in de weg en het nieuwe kabinet zorgt nu voor veel onzekerheid.’ Als voorbeeld noemt ze het uitstel van de nieuwe regels over milieuzones in Nederlandse steden. Dat bedrijven niet weten waar ze aan toe zijn, zorgt volgens Oulahsen merkbaar voor frustratie. Maar ze typeert deze tegenslagen als groeipijnen en haalt een wijs woord aan van Nelson Mandela: ‘It’s always seems impossible, until it’s done’.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 12, 13 december 2024