Gevangenis Veenhuizen gaat in de verkoop

Het Rijksvastgoedbedrijf doet het voormalige monumentale gevangeniscomplex te Veenhuizen (Drenthe) in de verkoop. Het is 70 hectare groot. Het Rijk wil het in één keer verkopen.

Het boek Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen beschrijft de geschiedenis van wat oorspronkelijk begon als een heropvoedingsexperiment. In 1823 werden er in het veenontginningsdorp een Kolonie van Weldadigheid gesticht, voor bedelaars, landlopers en wezen. Hier kregen armen uit de stad de kans een nieuw leven op te bouwen. Landlopers werden er tewerkgesteld en weeskinderen moesten er verplicht naar school. Dit ambitieuze experiment op het gebied van armenzorg, resocialisatie en heropvoeding wordt vaak gezien als een voorbode van de moderne verzorgingsstaat.
In 1859 nam de rijksoverheid de gestichten over en maakte er in de jaren zeventig van de negentiende eeuw rijkswerkinrichtingen van. Justitie bouwde rond 1900 vervolgens twee nieuwe gevangenissen.

Veenhuizen heeft diverse (voormalige) gestichten, vele (monumentale) woningen en voorzieningen in een landelijke en bosrijke omgeving. Het verleden als weldadigheidskolonie is nog steeds zichtbaar in de strakke, hiërarchische ordening van lanen, beplanting en gebouwen. Samen met een aantal andere Koloniën van Weldadigheid is Veenhuizen genomineerd voor de Unesco Werelderfgoedlijst.

Aandacht voor verleden en toekomst
Een deel van Veenhuizen blijft eigendom van de Nederlandse staat, waaronder twee nog functionerende gevangenissen en agrarische gronden. Gebouwen en percelen die geen rijksdoel meer dienen, worden afgestoten. De nieuwe eigenaar krijgt de mogelijkheid het bijzondere verhaal van Veenhuizen een vervolg te geven. Er is ruimte voor een vernieuwende aanpak, gebaseerd op de erfgoedwaarde en met aandacht voor duurzame ontwikkeling. Kansen liggen vooral in de monumentale waarde van de gebouwen en de bijzondere samenhang tussen functie (arbeid, detentie en zorg), gebouwen en verkaveling.