Uit een inventarisatie blijkt dat gemiddeld slechts 50 tot 60 % van de woningbouwplannen in Amsterdam doorgaat, en gevreesd wordt dat dit percentage verder zal slinken. Dat schrijft Het Parool maandag. Twee raadsleden trekken aan de bel met een initiatiefvoorstel voor onder meer flexibele grondprijzen.
De door het stadsbestuur gestelde ambitie van jaarlijks 7500 woningen komt in gevaar volgens de raadsleden Van Renssen (GroenLinks) en PvdA’er Minderhoud, die het voorstel maandag naar de Amsterdamse gemeenteraad sturen. In het Parool vertellen zij dat ze daarin pleiten voor globaal gezien twee grote veranderingen: beter overleg met kortere bouwprocedures als gevolg, en meer flexibiliteit als het gaat om grondprijzen. Volgens de raadsleden moeten die prijzen sneller meebewegen met de marktwaarde.
Een ontwikkelaar maakt een begroting op basis van onder andere de kosten van bouwmaterialen en de geschatte grondprijzen. Vervolgens loopt de ontwikkelaar tegen een langdurig ontwerpproces en gemeentelijke procedures aan, terwijl in de tussentijd de kosten -soms sterk- kunnen toenemen. Ook de erfpacht die bij de planvorming berekend wordt, kan te hoog zijn ten opzichte van het moment dat er echt gebouwd gaat worden. Van Renssen en Minderhoud willen dat bij het slaan van de eerste paal de prijs de actuele marktwaarde reflecteert.
Versnellen en versimpelen blijkt niet langer alleen de wens van marktpartijen, maar lijkt nu ook de lijn die het college heeft ingezet. In hun initiatiefvoorstel stellen Van Renssen en Minderhoud verder een speciale Amsterdamse bouwtafel voor, naar Rotterdams voorbeeld: een overleg waarbij alle belangrijke partijen aanzitten en per project gekeken wordt naar alle haken en ogen. Daarbij wordt aan partijen gevraagd de boeken te openen en op basis van vertrouwen met elkaar beslissingen te nemen. Zij verwachten dat marktpartijen daarvoor openstaan, zeker als zo’n bouwtafel uiteindelijk leidt tot minder overleg.