Amerikaanse stedeling stemt niet met de portemonnee

Mede dankzij het credo It’s the economy stupid won Bill Clinton in 1992 de presidentsverkiezingen van wijlen George Bush. Bij de recente herverkiezing van Donald Trump als president lijken de vaak forse kosten van levensonderhoud nauwelijks van invloed te zijn geweest op het stemgedrag.  

Hoe linkser de stad hoe duurder de huizenprijzen. Columnist Ed Groot van het FD haalde deze makelaarswaarheid nog maar eens aan bij het recente economendebat tijdens de  PropertyNL Forecast & Awards. Dat geldt ook voor de kosten van levensonderhoud in Amerikaanse steden.

Betaaldienstverlener Doxo zette in november 2024 op een rijtje voor de 50 grootste Amerikaanse steden hoeveel geld de inwoners daar maandelijks kwijt zijn aan de belangrijkste kosten voor levensonderhoud: hypotheek, huur, GWL, lokale lasten, autoverzekering, kabel/internet/telefoon, zorgverzekering, mobiele telefoon, alarm/beveiliging en levensverzekering. Al deze kosten kunnen in Amerika afhankelijk van onder meer de locatie sterk verschillen.

De tien duurste steden om te leven liggen aan de oostkust en westkust van de verenigde rekeningen. Aan top staat San Jose in de staat Californië. Daar betalen huishoudens gemiddeld $ 3.695 per maand aan de tien belangrijkste rekeningen, 32% van het gemiddelde maandelijkse gezinsinkomen.  Daarmee is het leven in deze stad 74% duurder dan het nationale gemiddeld. Ook wonen in New York City is verre van voor iedereen weggelegd met gemiddelde uitgaven van $ 3.639,  71% dan het nationale gemiddelde.  

In Los Angeles is het leven voor een huishouden gemiddeld relatief gezien nog duurder. Weliswaar zijn de maanlasten daar “maar” $ 3.113, maar die lasten zijn in LA wel goed voor 51% van het gemiddelde maandelijkse gezinsinkomen. Ongeveer eenzelfde verhouding zie je in Miami, Florida, waar de maandelijkse rekeningen optellen tot gemiddeld $ 2.867, 49% van het gemiddeld gezinsinkomen.

Als wordt gekeken naar de goedkoopste steden sluit Detroit (Michigan) de rij. Hier kost het maar $ 1.640 om te leven. Maar nog steeds is dit in de afgegleden voormalige autohoofdstad van de wereld $ 53% van het gemiddelde huishoudeninkomen. De goedkoopste steden liggen bijna allemaal in het midwesten. Vreemde eend in de bijt is Rochester in upstate New York, de thuisbasis van wat ooit fotografiereus Kodak was. De huizenprijzen liggen er een heel stuk lager dan in de stad New York. Mede daardoor ben je er  gemiddeld met $ 1.858 klaar wat maandlasten betreft.

De wijsheid van Ed Groot -hoe linkser stad, hoe duurder de huizen- gaat ten dele op in Amerika. In de duurste steden werd veelal met Oost-Europese meerderheden van tegen de 80% (Manhattan  82%) gestemd op de kandidaat van de Democraten, Kamela Harris, zo blijkt uit cijfers van persbureau AP.  De hoge “woonlasten” vormden in geen van de duurste steden een incentive om op Donald Trump te stemmen, ook al had hij van de stevige inflatie een belangrijk verkiezingsthema gemaakt.

Maar de trouw aan “links” gold bij de afgelopen verkiezingen ook in de goedkoopste steden om te wonen, zij het dat dat de meerderheden waarmee Harris in deze steden won een stuk kleiner waren dan de dure steden aan de oost- en westkust. De stedelingen uit de top 10 duurste en goedkoopste steden stemmen in meerderheid links, hoe dik of hun hun portemonnee aan het eind van de maand ook is. Eén uitzondering: Oklahoma City in de gelijknamige staat. Hier ging Trump er wel met gunst van de kiezer vandoor.