Kutsal Yesilkagit, CID: ‘De ivoren toren uit en de wereld in’

Het nieuwe Central Innovation District in Den Haag biedt grote kansen voor de Universiteit Leiden.

Annemieke Diekman
Gepubliceerd in Locus 1 (zomer 2016) - Smart cities

‘Het Central Innovation District (CID) in Den Haag daagt ons uit om onze wetenschappelijke ivoren toren te verlaten en zinvolle verbanden aan te gaan’, zegt Kutsal Yesilkagit, hoogleraar bestuurskunde en decaan van de faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden. ‘In de wetenschap gaat het om de kwantiteit van de output, om zo veel mogelijk publicaties per jaar. Hierdoor blijft er voor wetenschappers niet altijd voldoende tijd over om kennis te delen met de samenleving en voor samenwerkingen buiten de wetenschap.’

Van het nieuwe CID verwacht Yesilkagit dat er goede voorwaarden worden geschapen voor verbindingen tussen bedrijfsleven, wetenschap en rijksoverheid. Dat het een plek wordt waar verschillende instituties kunnen samenwerken, die dat voorheen minder of minder makkelijk deden. Het gebied zou om die reden slim moeten worden ingericht, zodat er nieuwe fysieke looppaden ontstaan, koffiespots en andere ontmoetingsplekken.

De Universiteit Leiden zit als sinds 1998 met een aantal activiteiten in Den Haag. Sindsdien is het onderwijs- en onderzoeksaanbod daar gestaag uitgebreid. Er komen in totaal 15 voltijds academische opleidingen in vier nieuwe clusters: Internationaal, recht, vrede en veiligheid; Politiek en openbaar bestuur; Stedelijke vraagstukken en Gezondheid & zorg. Er studeren nu 3450 Nederlandse en buitenlandse studenten en dat moeten er in 2020 volgens rector magnificus Carel Stolker van de Universiteit Leiden zo’n 4500 zijn: ‘Wij willen uitgroeien tot een vooraanstaand internationaal academisch centrum van onderzoek en onderwijs in Den Haag. Alle Leidse faculteiten worden er actief.’

Ruimte voor uitbreiding
Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de Leidse universiteit in Den Haag, wordt momenteel het voormalige ministerie van Binnenlandse zaken herontwikkeld en verbouwd tot een van de hoofdlocaties voor onderzoek en onderwijs van de Universiteit Leiden in Den Haag. Het gaat om 13.760 m² in het Wijnhavenkwartier, dat straks ook deel uit zal maken van het CID. Begin 2017 wordt het vernieuwde gebouw opgeleverd met moderne werkruimtes en collegezalen.

Er staat echter meer te gebeuren op vastgoedgebied. Nu wonen veel studenten die in Den Haag studeren nog in Leiden, maar daar komt verandering in. Den Haag is echter geen studentenstad zoals Leiden; studentenvoorzieningen ontbreken nog grotendeels. Natuurlijk is er horeca, maar sportfaciliteiten voor studenten en een sociëteit of een goede plek om te studeren zijn er niet of nauwelijks. Vanuit de gemeente wordt nu gekeken naar de mogelijkheden om die te ontwikkelen. Het zou in totaal gaan om circa 2400 m².

‘Wat mij betreft komen die voorzieningen in of zo dicht mogelijk bij het CID’, zegt Yesilkagit. ‘Dat geldt ook voor studentenhuisvesting. Het is goed om hier rekening mee te houden bij de verdere invulling en ontwikkeling van het CID. We willen graag inspelen op de beleving van mensen die we gaan opleiden. Studenten en jonge werkenden moeten ook kunnen wonen in het gebied waar ze respectievelijk studeren of werken. Dat kan een enorme boost voor het gebied en voor de universiteit zelf betekenen.’

Stimulans
Als ministeries, universiteit en innovatieve bedrijven straks op loopafstand van elkaar zitten, betekent dat volgens Yesilkagit ook een grote stimulans voor onderlinge samenwerking. ‘Je kunt elkaar binnen een half uur zien. In deze tijd van digitale communicatie is een plek waar je elkaar in levenden lijve kunt ontmoeten juist belangrijk. Zeker bij intensieve samenwerking tussen verschillende organisaties moet je elkaar zien om elkaar ook non-verbaal te kunnen begrijpen. Dat wordt makkelijker als je in elkaars omgeving werkt. Hoewel Leiden dicht bij Den Haag ligt, moet ik nu toch eerst de trein pakken. Straks loop ik zo naar buiten om even iemand te ontmoeten. Dat geldt zowel voor de wetenschappers als voor de studenten.’