40 jaar kubuswoningen, vorm boven functie

Rotterdam viert twee bijzondere jubilea. Precies 10 jaar geleden werd het nieuwe Centraal Station geopend, een architectonisch icoon. De kubuswoningen zijn dit jaar 40 jaar oud. Praktisch zijn ze niet, maar geen Rotterdammer zou ze nog willen missen.

Hoewel ze in hoogte al vele malen zijn overtroffen door spectaculaire nieuwbouw, zijn de kubuswoningen aan de Blaak nog altijd een onmisbaar element in de verbeelding van de skyline van Rotterdam. Het is dit jaar precies 40 jaar geleden dat de 38 kubusvormige paalwoningen en 13 bedrijfskubussen bij de Blaak werden opgeleverd, en nog altijd trekken ze veel bekijks uit binnen- en buitenland.

Harm Tilman, architectuurpublicist en voormalige hoofdredacteur van De Architect, beschouwt de kubuswoningen als onderdeel van een gebiedsontwikkeling die wat hem betreft tot de canon van de moderne Nederlandse architectuur behoort. ‘Ze waren onderdeel van een veel groter plan. Blom mocht ook de woontoren naast de kubuswoningen ontwerpen, die Rotterdammers ‘het Potlood’ noemen, net als de bebouwing aan de Oude Haven. Dat laatste is nog altijd een populair uitgaansgebied.’

Experimentele woningbouw

Dat Piet Blom, die in 1999 overleed, eind jaren zeventig de opdracht kreeg, was volgens Tilman aan ene kant vreemd, maar ook wel weer passend in het tijdsbeeld. ‘Blom was een architect die in zijn ontwerpen voortdurend de rand opzocht, geen gemakkelijke man ook. Maar het was ook de tijd van experimentele woningbouw, zeker in Rotterdam. Uit die periode dateert ook de Peperklip van Carel Weeber en het Kabouterdorp van Jan Verhoeven bij station Hofplein. Uiteindelijk gaf de legendarische wethouder Hans Mentink, toen van de PvdA, een klap op de woningen. Mentink, die later een bekend jurist zou worden, had de voormalige Shell-toren aan het Hofplein gemunt als de laatste erectie van het grootkapitaal.’

Vanuit de overlevering weet Piet Proper, mede-oprichter en naamgever van ontwikkelaar Proper-Stok, te melden dat Anton Fibbe het plan, weliswaar afgeschaald van 74 naar 38 woningen, vlot trok toen de woningcorporaties zich in 1982 daags voor de start bouw terugtrokken. ‘Hij en zijn vrouw waren heel bevlogen mensen, die zich echt hard maakten voor de verdere ontwikkeling van de stad en eerder al betrokken waren bij de grote culturele manifestatie C70 in Rotterdam.’

Sociale huurstad Rotterdam

De gemeente kwam uit bij Proper-Stok als ontwikkelaar, een van de weinige commerciële woningontwikkelaars in het koopsegment. Proper: ‘Dat was best wel bijzonder, zeker in Rotterdam. Als je in die tijd als jongere zei dat je in Rotterdam iets wilde kopen, keken je ouders je raar aan. In het centrum werd nog nauwelijks gewoond, en Rotterdam was echt een huurstad. HBG zou het gaan bouwen, maar die kwamen er niet uit, dus gingen we uiteindelijk in zee met IBC uit Best.’

Peter van der Gugten kwam tien jaar later aan boord van Proper-Stok en is nog altijd actief als directeur Vastgoed bij rechtsopvolger Heijmans. ‘Er werd voor 90% sociaal gebouwd in de stad. In mijn beleving is het witte woongebouw van architect Cees Dam tegenover het Hilton het eerste gebouw dat met die traditie brak.’

Vakman Piet Blom

De bouw van de kubuswoningen en het naastgelegen ‘Potlood’ beschouwt Proper, die ondanks zijn gevorderde leeftijd nog met plezier meedenkt over een hotelontwikkeling van zijn zoon Bas in Scheveningen, nog altijd als een prestige-object. ‘Het was ook heel bijzonder om met Piet Blom samen te werken. Het was echt een vakman tot en met, die – anders dan gebruikelijk – in dit geval zijn bureau op de bouwplaats had. Door zijn perfectionisme vonden veel mensen het moeilijk om met hem te werken. Hij was een man van ‘zo gaan we het doen, en anders niet’. Ik kon goed met hem door een deur. Nadien hebben we nog wel eens samengewerkt aan een plan in Amsterdam met beneden commerciële ruimten en daarboven woningen. Het plan was helemaal kant-en-klaar en had er al lang kunnen staan, tot Piet zich op het laatste moment terugtrok omdat hij er toch niet achter stond.’

De gebiedsontwikkeling aan de Blaak was voor Proper-Stok ook zeker niet zonder risico’s, vertelt de mede-naamgever. ‘De horeca aan de Oude Haven kon je in eerste instantie aan de straatstenen nog niet kwijt, omdat het letterlijk onbekend terrein was. De kubuswoningen werden wel snel verkocht, omdat ze als premie A-woningen op de markt kwamen, een unieke kans natuurlijk voor iemand die zich in de stad wilde vestigen.’

Na de bouw, die tweeënhalf jaar duurde, kon Proper lange tijd de aantrekkingskracht van dichtbij beleven. ‘We hebben een poosje nog een eigen kubus gehad, ook voor relaties die graag zo’n woning wilden zien.’

Blaakse Bos

Ook Tilman heeft een persoonlijke geschiedenis met het Blaakse Bos, zoals het ensemble van gekantelde kubuswoningen op palen ook wel wordt genoemd. Ruim 10 jaar was de bedrijfskubus die recht boven de Blaak ligt, het onderkomen van de Academie voor Bouwkunst, waar Tilman in de avonduren docent was. ‘De ligging direct boven het verkeer maakte het minder beschikt voor bewoning, maar ik voelde me helemaal thuis in deze behoorlijk anarchistische omgeving.’ Na het vertrek van de Academie voor Bouwkunst werd het Blaakse Bos een van de meest populaire locaties van de ‘jeugdherbergen’ van StayOkay in ons land.

De overgang van de jaren zeventig naar de jaren tachtig was ook de tijd dat Rotterdam het centrum van de stad langzaam ging accepteren als plek waar je ook kon wonen. Tilman: ‘Tot die tijd was de auto dominant. Je kwam naar de stad om te winkelen of werken; ’s avonds kon je een kanon afschieten op het Weena zonder iemand te raken. Waar nu de Oude Haven ligt, lag oorspronkelijk een weg gepland die de Willemsbrug in één klap moest verbinden met het centrum. Waar nu de kubuswoningen staan, zou een verkeersplein worden. Met dat idee werd radicaal gebroken. Het centrum moest een plek worden waar je ook kon wonen en recreëren. Daar was toch nog ruimte zat voor.’

Doorbraakproject

Dat laatste verklaart volgens hem mede waarom er bij de Blaak werd gekozen voor relatief lage nieuwbouw, terwijl in latere decennia de hoogte veel minder werd geschuwd. ‘Het Blaakse Bos en de bebouwing ernaast was echt een doorbraakproject. In die tijd werden er geen woontorens in het centrum gebouwd. Een plan als de Ponskaart van Klunder op het Weena ging niet door omdat men het te hoog achtte. Pas in 1990 kwam er op die plek daadwerkelijk een lagere woontoren, die nu de ‘Peperbus’ wordt genoemd.’

Hoewel voorzien van ideologische vleugels ging het Blaakse Bos niet vanzelf vliegen, stelt Tilman. ‘Het was een superuitdagend plan met een viaduct – de Overblaak – over de weg, waaronder ook nog een metrotunnel lag.’ Proper: ‘Uiteindelijk hebben het over een overspanning van 135 meter, die helemaal bebouwd was. Het grappige daarbij is dat het lijkt alsof de brug rust op de kolommen die op de Blaak staan, maar dat kon bouwtechnisch helemaal niet; ze zijn onder de overspanning geplakt.’

Duurzaam

Ondanks de uitdagingen bij de bouw en het weinig praktische karakter van de woningen, vindt Tilman niet dat de vorm het heeft gewonnen van de functie. ‘Uiteindelijk zijn het royale woningen van 100 m² geworden. Door de schuine wanden misschien niet altijd even praktisch, maar mensen willen ook in een leuk huis wonen. Dat de woningen nog voor de oplevering allemaal al verkocht waren, geeft aan hoeveel behoefte daar ook in Rotterdam aan was.’

De kubuswoningen zijn in twee opzichten duurzaam gebleken, stelt Van der Gugten. ‘Letterlijk, omdat er eind jaren negentig nog flink in is geïnvesteerd om de kwaliteit en duurzaamheid te verhogen, waarbij de bitumen daken allemaal zijn vervangen door zink. Maar het feit dat sommige bewoners er al vanaf het begin wonen, geeft ook wel aan hoe leuk de woningen zijn. Een van hen stelt zijn woning bijna dagelijks open voor toeristen, ik meen oorspronkelijk voor 2 gulden per bezoeker. Met name voor jonge mensen zijn die schuine wanden helemaal niet erg, die vinden het juist leuk om daar met op maat gemaakte spullen hun eigen draai aan te geven.’

Niet handig

Een klein puntje van kritiek hebben Tilman en Proper nog wel. Door de aanleg van een zebrapad en een oversteekplaats met verkeerslichten verloor de Overblaak zijn functie als ‘stepping stone’ naar de Oude Haven. ‘De trappen aan weerszijden hebben daarmee eigenlijk hun functie verloren’, aldus Tilman. Proper: ‘Voor de niet-toeristische winkels op de Overblaak was dit natuurlijk niet handig.’

Dat de woningen 40 jaar na dato nog steeds veel bezoek trekken uit binnen- en buitenland zegt volgens Tilman iets over de tijdloosheid van het ontwerp. ‘Japanse toeristen lijken daarbij oververtegenwoordigd. Misschien ook omdat je vanuit de kubus zowel direct zicht hebt op de straat als op de hemel, ofwel inyo, de Japanse variant van yin en yang. Dat het ontwerp nog steeds leeft, blijkt ook wel uit het feit dat de kubuswoningen, net als de Erasmusbrug, horen bij het internationale silhouet van de stad.’

Ook de jongste generatie spreken ze nog altijd aan, vertelt Proper. ‘Mijn kleinzoon zit in België op de middelbare school en onlangs kwam hij langs met een lesboek waarin de kubuswoningen stonden, die opa mede had ontwikkeld.’

Voorbeeldfunctie

Wat Van der Gugten betreft, hebben de kubuswoningen ook een voorbeeldfunctie in het hedendaagse woningbouwvraagstuk. ‘De vraag naar woningen is een enorme uitdaging, maar dat geldt ook voor het realiseren van community’s die inspelen op bijvoorbeeld de vergrijzing en de behoefte aan inclusiviteit en vergroening. Het risico van die grote vraag is dat we weer vervallen in spreadsheets met vierkante meters en kosten om die bouwopgave maar te halen. Ook eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was er een woningcrisis, maar was er toen tegelijkertijd ook het besef dat betaalbare woningen ook kwalitatief goed moesten zijn. Daar kon ik toen als nog jonge bouwkundige heel goed mee uit de voeten.’

Dat gold volgens Van der Gugten ook voor Piet Proper. ‘Hij schepte er een genoegen in om aan woningprojecten iets bijzonders mee te geven. Je kunt bijvoorbeeld lange rijen woningen onderbreken door op sommige een kopgevel te plaatsen of door een voorgevel ten opzichte van de andere woningen terug te plaatsen. En waarom zou je gevelornamenten die vroeger heel gebruikelijk waren niet opnieuw gebruiken? Je hoeft er niet heel de stad mee vol te zetten.’

Verbeeldingskracht

De race naar meer betaalbare woningen zou wat Van der Gugten betreft geen afbreuk moeten doen aan de kwaliteit. ‘Er zou daarom juist ook een financiële ondersteuning moeten zijn voor kleinere projecten die het onderscheid maken. Tegelijkertijd maakt juist de meer fabrieksmatige wijze van bouwen, waarop ook Heijmans steeds meer inzet, het verbijzonderen en verfraaien van woningen schaalbaar en betaalbaar. De kubuswoningen zou je nu volledig in een fabriek kunnen maken en naar de bouwplaats kunnen rijden. Juist in deze tijd, met alle uitdagingen die er zijn, hebben we verbeeldingskracht nodig. Als je trots bent op je woning, voel je ook meer verbinding met je omgeving en met elkaar.’

10 jaar station Kapsalon
In 2014 werd na een totale gebiedsontwikkeling van 10 jaar het nieuwe Centraal Station van Rotterdam geopend. Het nieuwe station kwam er ter vervanging van het station dat in 1957 was gerealiseerd naar een ontwerp van Sybold van Ravensteyn. Dit moest wijken vanwege de voorziene forse groei van het aantal treinreizigers, onder meer door de komst van de hogesnelheidslijn.
Het station dat er nu staat, naar ontwerp van Benthem Crouwel Architekten, Meyer en Van Schooten, en West 8, is op de keper beschouwd plan B. Het eerste plan van de Engelse architect William Alsop werd gecanceld. Reizigers moesten zich daarbij bewegen tussen gigantische champagneglazen waarin culturele activiteiten moesten plaats hebben. Het Rijk wees deze plannen van de hand, nadat eerder de politieke erfgenamen van Pim Fortuyn in protest waren gekomen tegen wat zij een veel te prijzig prestigeobject van het vorige stadsbestuur vonden.
Het wél gerealiseerde station pakte een stuk goedkoper uit, en wordt door vriend en vijand geroemd als verbindend element met de rest van het centrum. Van het oude station keerden de manshoge letters Centraal Station terug op de glazen voorgevel. Vanwege de schuine vorm en het gevouwen dak van roestvrijstaal heeft het station in de volksmond de bijnaam Kapsalon, naar de Rotterdamse culinaire uitvinding.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 4, 19 april 2024