Werkgelegenheid bouw groeit, maar (nog) te weinig

De bouwnijverheid slaagt er volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) steeds beter in om de werkgelegenheid uit te breiden, desondanks loopt de spanning nog steeds flink op.

In 2018 is de arbeidscapaciteit met ongeveer 4% toegenomen, wat duidelijk uitgaat boven de groei van de werkgelegenheid in de totale economie. Desondanks loopt de spanning nog steeds op, en ook de komende twee jaar zal de arbeidscapaciteit sterk moeten toenemen om aan de vraag naar bouwactiviteiten te kunnen voldoen. Op middellange termijn vlakt de groei van de vraag af en komt het aanbod vanuit de opleidingen juist meer op gang. Dit concludeert Taco van Hoek, directeur van het EIB, in de vandaag verschenen studie “Trends op de bouwarbeidsmarkt 2018-2023”.

Ondanks de gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid is de spanning op de bouwarbeidsmarkt verder toegenomen, valt te lezen. Dit beeld zal de komende twee jaar naar verwachting aanhouden. De vacaturegraad bleef het hele jaar oplopen, na een ook al sterke stijging in 2017. Van Hoek: ‘Ook aan de ontwikkeling van de orderboeken is duidelijk af te lezen dat het aanbod vanuit de bouwsector de zeer sterke groei van de vraag naar bouwactiviteiten maar nauwelijks kan bijbenen. Het gevolg is oplopende wachttijden voor de klanten van de bouw.’ Op middellange termijn vlakt de groei af en komt het aanbod vanuit de opleidingen juist op stoom. In de periode 2019-2023 zal de bouw 36.000 extra arbeidskrachten moeten aantrekken, terwijl er ook nog 58.000 arbeidskrachten moeten worden vervangen. Het zwaartepunt van de uitbreiding ligt in 2019 en 2020, daarna vlakt de werkgelegenheidsgroei sterk af.