Versnelling woningbouw nog verder uit beeld door huisvestingswet

Woonminister Hugo de Jonge wil gemeenten meer armslag geven bij de verdeling van woonruimte. Volgens de vereniging van projectontwikkelaars Neprom zet het verdelen van de schaarste de nieuwbouwproductie alleen maar verder onder druk.

Onderzoeksbureau RIGO heeft de huidige Huisvestingswet geëvalueerd. Gemeenten, provincies, het Rijk, woningcorporaties, particuliere verhuurders en consumentenorganisaties waren betrokken bij het onderzoek. Minister De Jonge heeft naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek een wetsvoorstel ingediend voor een aanscherping van de wet. Hierbij krijgen gemeenten meer zeggenschap over woonruimteverdeling en woonruimtevoorraadbeheer.

De Jonge wil dat de regels ook gaan gelden voor sociale koop (bestaande bouw en nieuwbouw). Volgens de nieuwe Huisvestingswet mogen gemeenten in elk gereguleerd segment voor 50% bepalen hoe zij deze ruimte verdelen tussen personen met een economische, maatschappelijke of een lokale binding. Ze mogen dus ook de gehele 50% toewijzen aan inwoners van de eigen gemeente.

In een reactie richting de Tweede Kamer geeft Neprom-directeur Jan Fokkema aan dat de intenties van de voorgenomen wijzigingen zijn ‘ongetwijfeld’  goed zijn bedoeld. ‘Het voorstel grijpt echter diep in op de verdeling en toewijzing van woonruimte, met grote negatieve gevolgen voor de woningmarkt en voor de maatschappij.’

Marktverstorend

De nieuwe huisvestingswet maakt volgens hem inbreuk op de grondwet en internationale verdragen. Daarnaast zou het voorstel marktverstorend zijn en in het nadeel consumenten. ‘De kansen worden voor veel woningzoekenden niet vergroot door lokale inwoners naar voren te schuiven en voorrang te verlenen. Dat verdelingssysteem is gebaseerd op volstrekte willekeur. Grote groepen woningzoekenden worden door dit wetsvoorstel in gemeenten waar deze regel wordt ingevoerd de toegang tot de gemeente ontzegd of in elk geval sterk bemoeilijkt. Zo creëert de wetgever dus een ongewenste tweedeling op de woningmarkt en in de maatschappij.’

Ook wordt volgens Fokkema niet duidelijk over welke 50% van het gereguleerde segment (bestaande bouw en nieuwbouw) gemeenten de regie krijgen, wat leidt tot uitvoeringsproblemen. Last but not least stagneert de productie van nieuwbouwwoningen verder.

Effect op nieuwbouw

Fokkema: ‘Projectontwikkelaars, andere initiatiefnemers en makelaars zijn destijds niet bij het opstellen van het rapport betrokken geweest. Dat beschouwen wij als een gemis. Specifiek de effecten op de markt voor koopwoningen (nieuwbouw) zijn daardoor onderbelicht gebleven. (…) Ongeacht over welk percentage -met uitzondering van 0%- het gaat, zal het wetsvoorstel een enorm negatief effect hebben op de nieuwbouwproductie (sociale koop), die momenteel voor alle segmenten overigens al ernstig stagneert. Waarschijnlijk komen er 60.000 nieuwbouwwoningen bij in 2023. Dat is fors onder de gezamenlijke ambitie van de minister en marktpartijen. Dit soort hoge eisen maken de bestaande plannen onrealistisch. Zeker als zij volledig door de nieuwbouw gedragen moeten worden. 50% van een toch al gering aantal is namelijk relatief heel veel.’  

Het voorstel van De Jonge moet nog  behandeld worden in de Tweede Kamer. De leden van de commissie Binnenlandse Zaken mogen eerst schriftelijke vragen stellen.