Om de bouw van 436.000 woningen de komende 20 jaar in 14 gebieden te kunnen realiseren, moet het rijk jaarlijks met € 1 mrd extra over de brug komen.
Dat schrijft minister Ollengren aan de Tweede Kamer. Zij doet die uitspraak op basis van een onderzoek onder leiding van Rebel naar de haalbaarheid van 14 aangewezen bouwlocaties. De minister laat het overigens aan het volgende kabinet over om hierover te beslissen.
In het kader van de Nationale Omgevingsvisie (onderdeel van de nieuwe Omgevingswet) zijn 14 gebieden benoemd waar de integrale verstedelijkingsopgave aan de orde is. Dat zijn: Metropoolregio Amsterdam (Havenstad, MRA West, MRA Oost), Zuidelijke Randstad (Rotterdam Oostflank, Den Haag CID, Oude Lijn Leiden-Dordrecht), Regio Utrecht (Utrecht Zuidwest), Stedelijk Gebied Eindhoven (Eindhoven Knoop XL), Brabantse Stedenrij (ntb), Gemeente Groningen (Suikerunieterrein, Eemskanaalzone), Regio Arnhem/Nijmegen (Nijmegen Kanaalzone, Stationsgebied) en Zwolle (Spoorzone).
Totaal € 142 mrd
Om hier de komende 20 jaar 436.000 woningen te kunnen bouwen vraagt naar verwachting ca. € 142 mrd aan investeringen van publieke en private partijen. De totale private investering bedraagt naar schatting ruim € 109 mrd. Ruim € 33 mrd betreft investeringen in publieke maatregelen. Hiervan is € 20 mrd vooralsnog ongedekt, na aftrek van publieke opbrengsten uit grond, erfpacht of kostenverhaal en al toegezegde publieke dekking vanuit bijvoorbeeld de WoningbouwImpuls (1e en 2e tranche), MIRT of bijdragen van decentrale overheden. Verspreid over een investeringsperiode van de komende 20 jaar is dit gemiddeld € 1 mrd per jaar.
De onderzoekers gaan er daarbij uit dat er in deze gebieden van de woningen 70% in het betaalbare segment komen (met ca. 26% sociale huur, ca. 16% middenhuur, ca. 28% betaalbare koop). Dit is gemiddeld ca. 25% van de verwachte jaarlijkse woningproductie. Het betreft ca. 77% appartementen (ca. 336.000) en ca. 23% eengezinswoningen (ca. 100.000).
Naast de woningbouw is de ontwikkeling voorzien van ca. 8,4 mln m2 bvo vastgoed voor kantoren en bedrijfsruimte (ca. 56%), commerciële voorzieningen (ca. 7%) en maatschappelijke voorzieningen (ca. 37%). Dit betreft ca. 20-25% van het totale verwachte vastgoedvolume.
Infrastructuur
De extra investeringen van het rijk zijn vooral nodig voor de benodigde OV-/infra-investeringen en de realisatie van hoogwaardige kwaliteit in een mix van betaalbaar wonen, werken en voorzieningen (zowel commercieel als maatschappelijk), duurzame energievoorzieningen en een goed, groen en klimaatbestendig openbaar gebied. Andere aspecten zijn het moeten verwerven, verplaatsen en saneren van in de weg zittende bedrijvigheid of hindergevende functies danwel het nemen van bronmaatregelen aldaar. Dit alles brengt aanzienlijke bouw- en (her)inrichtingskosten met zich mee.
De onderzoekers benadrukken overigens dat naast een financiële rol is het van belang dat het Rijk op meerdere manieren een bijdrage kan leveren aan de realisatie van de voorziene woningbouw. Dit kan bijvoorbeeld door een effectief samenwerkingsproces met snelle helderheid over de publieke kaders, ingrepen in of het anders kunnen omgaan met (RO) wet- en regelgeving, verruiming van handelingsruimte voor corporaties, extra investerend vermogen voor grondbedrijven, inzet van Rijksgronden en -vastgoed en ook via ondersteuning in capaciteit.