Rabobank: Groeiende kloof in woningmarkt

De huizenprijsstijging is in het tweede kwartaal van 2019 opnieuw iets afgezwakt, en zal dit jaar naar verwachting uitkomen op 6,0%, gevolgd door 4,0% in 2020. 

De kloof tussen de goedkoopste en duurste provincie is flink toegenomen: in de jaren voor de crisis betaalde je in de goedkoopste regio zo’n € 100.000 minder voor een eigen huis dan in de duurste provincie. Nu is dat verschil ruim € 174.000. Dat schrijven economen van Rabobank in hun vandaag verschenen Kwartaalbericht Woningmarkt.

Inkomens niet meegestegen met huizenprijzen
Sinds de eeuwwisseling schommelde het verschil tussen de goedkoopste provincie en de duurste provincie rond de € 80.000 tot € 110.000. ‘Maar doordat de toch al dure huizen in Noord-Holland de laatste jaren sneller in prijs stegen dan de huizen in de provincie Groningen, waar huizen het goedkoopst zijn, is dat verschil fors opgelopen,’ legt woningmarkteconoom Carola de Groot uit. Ze wijst erop dat de kansen op een eigen huis daardoor het snelst zijn geslonken in Noord-Holland, omdat de inkomens van aspirant-koopstarters afgelopen jaren niet net zo snel zijn meegestegen.

Ook in andere landen groeiende kloof tussen stad en land
Dat kopers van huizen in Noord-Holland in het tweede kwartaal gemiddeld bijna € 388.000 neertelden, wordt in grote mate gedreven door de prijzen in de hoofdstad. In Amsterdam hebben mensen gemiddeld liefst € 473.000 over voor een koophuis. Dat is anderhalf keer zoveel als gemiddeld in Nederland. Deze kloof tekent zich niet alleen af in ons land, maar is volgens de Rabobank-econoom ook zichtbaar in andere West-Europese landen. De Groot: ‘In Londen ligt de prijs twee keer zo hoog als van de gemiddelde Britse woning. Huizenkopers in Kopenhagen betalen zelfs 2,2 keer meer dan gemiddeld in Denemarken.’

Verkoop van huizen lijkt te stabiliseren
In dit kwartaalbericht uiten de Rabobankeconomen verder de verwachting dat het aantal transacties dit en komend jaar stabiliseert rond de 205.000 verkopen. Dat is minder dan afgelopen drie jaar, toen er nog sprake leek van een inhaalslag op de woningmarkt door mensen die tijdens de crisisjaren niet konden of wilden verhuizen. De Groot: ‘Die inhaalslag is uitgewerkt, we bewegen nu naar ons idee juist richting een nieuw evenwicht in het aantal woningverkopen.’ Ze wijst erop dat voor de crisis elk jaar wel een groter aandeel van de koopwoningen van eigenaar wisselde. ‘Het verschil is deels toe te schrijven aan de vergrijzing, omdat ouderen minder vaak verhuizen dan jongeren.’

Laatste nieuws

Evenementen