Appingedam mag brancheringsregeling handhaven

Zes jaar na het vaststellen van het bestemmingsplan is het Appingedam gelukt een schoenenwinkel aan de rand van de stad te weren

Door Gabriëlle Klaver
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 8, 30 augustus 2019

De gemeente Appingedam mag reguliere detailhandel weren van het Woonplein aan de rand van de stad. Dat is de uitspraak die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft gedaan inzake Appingedam, na een lange juridische procedure.

Brancheringsregels
De uitspraak is van belang omdat vele gemeenten te kampen hebben met winkels als de Lidl en Action, die zich aan de rand van de stad willen vestigen. Daar zijn de vestigingskosten lager en kan er bovendien beter geparkeerd worden. In Appingedam wilde schoenen- en kledingketen Bristol zich vestigen in een winkel van Visser Vastgoed aan het Woonplein. De uitspraak bevestigt dat het is toegestaan dat de gemeente daar alleen detailhandel in omvangrijke artikelen toelaat.

Het Woonplein is een winkelgebied voor alleen maar omvangrijke detailhandel, zoals meubelen, keukens en bouwmaterialen. Dat heeft de gemeenteraad als zogenoemde brancheringsregeling in het bestemmingsplan vastgelegd. De gemeente wil daar geen reguliere detailhandel toelaten. Deze brancheringsregels moeten voorkomen dat in het stadscentrum leegstand ontstaat.

In januari 2016 stelde de Nederlandse Afdeling bestuursrechtspraak het Hof van Justitie in Luxemburg vragen om na te gaan of deze aanpak van de gemeente wel mag van de Europese Dienstenrichtlijn. Het Hof van Justitie oordeelde in januari 2018 dat de Dienstenrichtlijn zich niet per se verzet tegen zo’n regeling. Wel moet zo’n regeling dan aan een aantal voorwaarden voldoen: de regeling moet noodzakelijk zijn en ook evenredig; niet verder gaan dan nodig.

Onderbouwing
In juni 2018 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak in een tussenuitspraak dat de gemeenteraad wel had aangetoond dat de regeling noodzakelijk is, maar niet goed genoeg had onderbouwd dat het toestaan van reguliere detailhandel op het Woonplein ervoor zou zorgen dat het centrumgebied minder aantrekkelijk en leefbaar wordt. Dat had moeten worden onderbouwd ‘aan de hand van een analyse met specifieke gegevens’. Die analyse ontbrak, en daarom was niet duidelijk of de brancheringsregels van Appingedam wel evenredig waren, dat wil zeggen: effectief en niet verder gaan dan nodig om het doel te bereiken. De gemeenteraad kreeg van de Afdeling bestuursrechtspraak een half jaar de tijd om dat alsnog uit te leggen of een andere regeling te treffen.

In deze laatste en definitieve uitspraak oordeelt de rechter dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de brancheringsregels effectief zijn voor de situatie in Appingedam, en niet verder gaan dan nodig is om te voorkomen dat het stadscentrum minder leefbaar wordt door toenemende leegstand. Bureau Stedelijke Planning heeft samen met Rho adviseurs en Locatus de onderbouwing voor de gemeente verzorgd. De partijen stellen nu een leidraad op voor gemeenten ‘Hoe om te gaan met de Dienstenrichtlijn in ruimtelijk detailhandelsbeleid’. Toine Hooft, Bureau Stedelijke Planning: ‘Fijn te weten dat onze onderbouwing hout snijdt en als voorbeeld en basis kan fungeren voor deze leidraad.’