Verkoop Amsterdamse panden Hudson’s Bay op losse schroeven

Omdat Mozes Staszewski als oud-aandeelhouder van de Emmes Groep beslag heeft laten leggen op de panden van Hudson’s Bay aan het Amsterdamse Rokin, staat de geplande verkoop van de panden voor ongeveer € 200 mln op losse schroeven.

Dat blijkt uit de uitspraak van afgelopen donderdag van de rechter in een kort geding over de beslaglegging. De huidige eigenaar van de panden is de Ivy Group van Martin Smit. Die daagde Staszewski voor de rechter om het beslag van € 24 mln op de panden te laten opheffen.

 Smit wil de beslaglegging laten opheffen omdat de panden voor ongeveer € 200 mln zijn verkocht en op 31 januari 2017 geleverd moeten worden. Nadat de financieringen zijn afgelost gaat ongeveer € 68 mln naar de verschillende aandeelhouders van de Hudson’s Bay-panden. Smit krijgt daarvan ongeveer € 20,9 mln. Wie de koper van de panden is, is niet bekend.

De rechter oordeelde dat het beslag van € 24 mln niet geheel opgeheven wordt, maar verlaagde het naar € 11,3 mln.

Staszewski was ten tijde van de aankoop in 2012 van de panden van ABN Amro financieel betrokken bij de aankoop voor totaal € 48,9 mln. Het betreft de voormalige Fortis-panden, die nu verhuurd zijn aan Hudson’s Bay, en enkele omringende panden. De Hudson’s Bay-panden, het belangrijkste onderdeel van de deal, waren toen volgens het koopcontract € 35,9 mln waard.

In 2015 scheidden de wegen van Staszewski en Smit zich.

Staszewski had beslag laten leggen omdat hij vindt dat hij onvoldoende gecompenseerd is voor zijn inbreng. Hij is van oordeel dat Smit misbruik heeft gemaakt van zijn ziekte, waardoor hij het bestuur van zijn onderneming enige tijd heeft overgelaten aan Smit.

Smit zegt echter dat Staszewski zich nooit bemoeide met het reilen en zeilen van het bedrijf. Bovendien vindt hij dat hij wel goed heeft gehandeld, juist omdat hij Staszewski buiten het meest risicovolle deel van de ontwikkeling hield.

De rechter heeft afgelopen donderdag geoordeeld dat de beslaglegging van kracht blijft, omdat onduidelijk is hoe de bodemrechter hierover zal oordelen.