4,5% huurpremie voor groene energielabels

Huurwoningen die voorzien zijn van gunstige A- en B-energielabels gaan gepaard met een maandhuur die bijna 4,5% hoger ligt dan gemiddeld.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 8, 30 augustus 2019

Die huurpremie is overigens bijna gelijk aan het verschil in de maandelijkse energierekeningen. Met andere woorden, de energiebesparing komt tot uiting in een hogere huur, waardoor de woonlasten voor de huurders gelijk blijven en verhuurders hun investeringen in verduurzaming terug kunnen verdienen door de huur aan te passen. Dit blijkt uit een grootschalige huurwoningstudie over de periode 2013–2018 uitgevoerd door onderzoekers van Tias School for Business and Society.

Uit de resultaten blijkt de maandhuur significant te verschillen tussen de verschillende energielabels, ook wanneer rekening wordt gehouden met variaties in de leeftijd van de woning, staat van onderhoud, locatie en woningtype. Groen-gelabelde huurwoningen worden verhuurd tegen een premie van gemiddeld 4,5% per maand, terwijl F- en G-label woningen van dezelfde omvang en kwaliteit een huurkorting krijgen van ongeveer 4% vergeleken bij de gemiddelde D-label huurwoning. Deze huurverschillen zijn overigens groter in de gereguleerde huurmarkt (onder de € 710 maandhuur), waarschijnlijk doordat het huurpuntensysteem ook rekening houdt met de energiestatus van de woning. In de vrije huurmarkt zijn de verschillen tussen de energielabels van minder belang.

‘Deze uitkomsten zijn van belang voor zowel huurders als verhuurders. De hogere huur die huurders betalen voor groen-gelabelde woningen gaat gepaard met een gemiddeld lagere energierekening. Onze resultaten laten zien dat de groene huurpremie ongeveer gelijk is aan die energiebesparing, waardoor huurders netto niet duurder uit zijn. Bovendien kunnen deze uitkomsten verhuurders inspireren om te investeren in het vergroenen en verduurzamen van hun woningvoorraad. De investering die zij daartoe moeten plegen, kunnen zij immers op basis van een hogere huur op termijn terugverdienen’, aldus Dirk Brounen.